Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92003E000132

    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0132/03 van Fiorella Ghilardotti (PSE)en Giovanni Pittella (PSE) aan de Commissie. Herstel van de treinverbinding tussen Brussel en Milaan.

    PB C 242E van 9.10.2003, p. 99–99 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    92003E0132

    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0132/03 van Fiorella Ghilardotti (PSE)en Giovanni Pittella (PSE) aan de Commissie. Herstel van de treinverbinding tussen Brussel en Milaan.

    Publicatieblad Nr. 242 E van 09/10/2003 blz. 0099 - 0099


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0132/03

    van Fiorella Ghilardotti (PSE)en Giovanni Pittella (PSE) aan de Commissie

    (28 januari 2003)

    Betreft: Herstel van de treinverbinding tussen Brussel en Milaan

    Onlangs is besloten de treinverbinding tussen Brussel en Milaan op te heffen, wat grote problemen veroorzaakt voor al degenen die van België, Luxemburg of Frankrijk naar Italië moeten reizen en in het bijzonder voor Italiaanse emigranten in Midden- en West-Europa.

    Dit besluit is duidelijk in tegenspraak met het vervoersbeleid van de EU dat voorziet in grote verbindingsassen, en het vormt een ernstige hindernis voor het toerisme en voor het onderwijs van vele kinderen van emigranten die buiten Italië wonen en in Milaan studeren.

    Wat is het standpunt van de Commissie terzake en welke stappen zal de Commissie zetten om ervoor te zorgen dat deze dienst volledig of tenminste op wekelijkse basis wordt hervat?

    Gecombineerd Antwoordvan mevrouw de Palacio namens de Commissieop de schritftelijke vragen E-0132/03 en E-0252/03

    (27 februari 2003)

    De Commissie is inderdaad op de hoogte van de afschaffing van de treinverbinding Brussel-Milaan vanaf 15 december 2002. Zij betreurt deze vermindering van de internationale diensten, waartoe de betrokken spoorwegondernemingen mogen besluiten omdat zij overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 91/440(1) het recht hebben hun organisatie te optimaliseren, met name door geen verlies te boeken op dit soort diensten.

    Volgens de aan de Commissie verstrekte informatie zou deze dienst niet rendabel voor de vijf betrokken ondernemingen.

    De Commissie wijst er echter op dat, indien het besluit vooral uit financiële overwegingen is genomen, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten krachtens Verordening nr. 1191/69(2) een openbare-dienstcontract mogen sluiten met een spoorwegonderneming om treindiensten te leveren op verbindingen die niet rendabel zijn zonder financiële steun van de overheid.

    De Commissie is voornemens in 2003 een voorstel van verordening in te dienen betreffende de rechten en verplichtingen van de passagiers van het internationale spoorwegverkeer, dat onder andere bepalingen zou bevatten omtrent de raadpleging van de passagiers door de spoorwegondernemingen ingeval van grote wijzigingen in het aanbod van diensten. De Commissie zal tevens een voorstel van richtlijn indienen om de concurrentie tussen de spoorwegondernemingen te versterken door de toegang tot de markt van internationale reizigersdiensten te vergemakkelijken. Met de vele vragen die zijn gesteld naar aanleiding van de afschaffing van de betrokken treinverbinding en naar aanleiding van de aankondiging van de afschaffing van vele andere internationale diensten, zal rekening worden gehouden bij de uitwerking van deze wetgevende voorstellen, omdat deze afschaffingen zeker niet bijdragen tot de verwezenlijking van een van de doelstellingen van het gemeenschappelijk vervoerbeleid, dat voorziet in het behoud en zelfs een verhoging van het aandeel van de trein in het geheel van transportmiddelen.

    (1) Richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap, PB L 237 van 24.8.1991.

    (2) Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad van 26 juni 1969 betreffende het optreden van de lidstaten ten aanzien van met het begrip openbare dienst verbonden verplichtingen op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren, PB L 156 van 28.6.1969.

    Top