Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92001E000746

    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0746/01 van Nicholas Clegg (ELDR) aan de Commissie. Aanspannen van een rechtszaak in het kader van de WTO-procedures voor het slechten van geschillen (aanbeveling van de Commissie).

    PB C 350E van 11.12.2001, p. 33–33 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    92001E0746

    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0746/01 van Nicholas Clegg (ELDR) aan de Commissie. Aanspannen van een rechtszaak in het kader van de WTO-procedures voor het slechten van geschillen (aanbeveling van de Commissie).

    Publicatieblad Nr. 350 E van 11/12/2001 blz. 0033 - 0033


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0746/01

    van Nicholas Clegg (ELDR) aan de Commissie

    (13 maart 2001)

    Betreft: Aanspannen van een rechtszaak in het kader van de WTO-procedures voor het slechten van geschillen (aanbeveling van de Commissie)

    Wanneer de Commissie de Raad van Ministers aanbeveelt een rechtszaak aan te spannen in het kader van de WTO-regels voor het slechten van geschillen, worden de bijzonderheden van deze aanbeveling dan openbaar gemaakt voordat de Raad van Ministers zijn besluit neemt? Zo nee, waarom niet?

    Gecombineerd Antwoord van de heer Lamy namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-0746/01 en E-0747/01

    (11 mei 2001)

    Zoals het geachte parlementslid bekend is, zijn er twee procedures volgens welke de Commissie de rechten van de Gemeenschap door middel van de geschillenbeslechtingsprocedures van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) kan handhaven.

    De eerste procedure is neergelegd in de verordening inzake handelsbelemmeringen, namelijk Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld(1).

    In artikel 8, lid 1, onder (a), van deze verordening is bepaald dat wanneer de Commissie van oordeel is dat er voldoende bewijsmateriaal is voor de inleiding van een onderzoekprocedure zij dit in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendmaakt. Deze aankondiging omvat een samenvatting van de ontvangen informatie en de mededeling dat alle dienstige gegevens aan de Commissie dienen te worden toegezonden.

    Aan het einde van de onderzoekprocedure kan de Commissie besluiten een WTO-geschillenbeslechtingsprocedure in te leiden. Artikel 12, lid 4, van de verordening van de Raad bepaalt in dit geval dat een dergelijk besluit met redenen wordt omkleed en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen wordt bekendgemaakt. Wanneer geen maatregelen worden genomen, wordt dit op dezelfde wijze bekendgemaakt.

    Als hoedster van de Verdragen, met inbegrip van internationale overeenkomsten, kan de Commissie de uit onderhandelingen voortvloeiende rechten van de Gemeenschap ook buiten het specifieke kader van de verordening inzake handelsbelemmeringen handhaven (zie artikel 15 van de verordening van de Raad).

    In dit geval raadpleegt de Commissie het bijzonder comité van artikel 133, lid 3, van het EG-Verdrag.

    Ter bevordering van de transparantie heeft de huidige Commissie besloten in beide gevallen de tekst van door de Commissie namens de Gemeenschap ingediende verzoeken om raadpleging van de WTO en tot oprichting van een WTO-panel op de website van het Directoraat-generaal Trade bekend te maken. Deze documenten omvatten een omschrijving van de bij de WTO betwiste maatregel of praktijk en vermelden de wettelijke bepalingen die volgens de Commissie zijn overtreden.

    (1) PB L 349 van 21.12.1994. De website van DG Trade bevat een toelichting op deze verordening.

    Top