Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92001E000649

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0649/01 van Raffaele Costa (PPE-DE) aan de Commissie. De bouw van een thermo-elektrische centrale en een verwerker van toxisch, schadelijk en gevaarlijk afval.

PB C 40E van 14.2.2002, p. 13–14 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92001E0649

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0649/01 van Raffaele Costa (PPE-DE) aan de Commissie. De bouw van een thermo-elektrische centrale en een verwerker van toxisch, schadelijk en gevaarlijk afval.

Publicatieblad Nr. 040 E van 14/02/2002 blz. 0013 - 0014


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0649/01

van Raffaele Costa (PPE-DE) aan de Commissie

(6 maart 2001)

Betreft: De bouw van een thermo-elektrische centrale en een verwerker van toxisch, schadelijk en gevaarlijk afval

Het bedrijf Sir Industriale dat deel uitmaakt van de Edison-groep, heeft plannen aangekondigd om een voormalige fabriek in de gemeente Casei Gerola (provincie Alessandria) om te zetten in een thermo-elektrische centrale waar toxische, schadelijke en gevaarlijke stoffen kunnen worden verwerkt.

Het plan is om een opwekkingsfabriek te bouwen voor een combinatie van aardgas en andere gassen (technische gassen en organische carboxylaciden).

De burgers protesteren omdat de aankondiging pas op het laatste ogenblik is gedaan, kort voordat de termijn zou verstrijken waarbinnen de wet voorschrijft dat eventuele bezwaarschriften moeten worden ingediend, hoewel de gemeente Casei het plan al maanden kende. Bovendien is gebleken dat de verbouwing binnen de fabriek al enige tijd aan de gang is.

Kan de Commissie meedelen wat zij denkt te doen in verband met de late aankondiging aan de inwoners van Casei?

Heeft de Commissie voorstellen of plannen voor juridische stappen om de gezondheid van de burgers te beschermen nu deze steeds vaker in het gedrang komt door oude en nieuwe vormen van verontreiniging?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(29 mei 2001)

Op grond van artikel 2 van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(1), gewijzigd door Richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997(2), zijn lidstaten verplicht te verzekeren dat een vergunning vereist is voor projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, onder meer gezien hun aard, omvang of ligging, en een beoordeling van hun effecten moet plaatsvinden alvorens een vergunning wordt verleend. De projecten die onder deze bepaling vallen, worden genoemd in de bijlagen bij de richtlijn.

Artikel 4 van de richtlijn bepaalt dat de in bijlage I genoemde projecten worden onderworpen aan een beoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10. Voor de in bijlage II genoemde projecten bepalen de lidstaten a) door middel van een onderzoek per geval, of b) aan de hand van door de lidstaten vastgestelde drempelwaarden of criteria of het project al dan niet moet worden onderworpen aan een beoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10.

Met name artikel 6, lid 2, van dezelfde richtlijn bepaalt dat de lidstaten erop moeten toezien dat elke aanvraag voor een vergunning en de krachtens artikel 5 verzamelde informatie binnen een redelijke termijn voor het publiek beschikbaar worden gesteld, zodat het betrokken publiek de mogelijkheid krijgt zijn mening te geven alvorens de vergunning wordt toegekend.

Op basis van de door het geachte parlementslid verstrekte informatie zou de activiteit waarnaar de vraag verwijst, een project om een voormalige fabriek om te zetten in een fabriek voor de verwerking van gevaarlijk afval en een elektriciteitscentrale, kunnen vallen onder Richtlijn 85/337/EEG, gewijzigd. Het zou een project kunnen zijn uit de categorieën in bijlage I van de richtlijn (categorie 2 Thermische centrales en andere verbrandingsinstallaties met een warmtevermogen van ten minste 300 MW of categorie 10 Afvalverwijderingsinstallaties voor de verbranding of chemische behandeling zoals gedefinieerd in punt D9 van bijlage II A bij Richtlijn 75/442/EEG van ongevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 100 ton per dag) of het zou een project kunnen zijn uit de categorieën in Bijlage II van de richtlijn (categorie 11b Installaties voor de verwijdering van afval, niet onder bijlage I vallende projecten, of categorie 3a Industriële installaties voor de productie van elektriciteit, niet onder bijlage I vallende projecten).

Omdat de Commissie niet op de hoogte was van de door het geachte parlementslid beschreven situatie zal de Commissie stappen ondernemen om gedetailleerde informatie hierover te verkrijgen en ervoor te zorgen dat het Gemeenschapsrecht wordt nageleefd.

(1) PB L 175 van 5.7.1985.

(2) PB L 73 van 14.3.1997.

Top