Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92000E002709

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2709/00 van Christopher Huhne (ELDR) aan de Commissie. Invoering van de euro.

PB C 103E van 3.4.2001, p. 213–213 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92000E2709

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2709/00 van Christopher Huhne (ELDR) aan de Commissie. Invoering van de euro.

Publicatieblad Nr. 103 E van 03/04/2001 blz. 0213 - 0213


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2709/00

van Christopher Huhne (ELDR) aan de Commissie

(1 september 2000)

Betreft: Invoering van de euro

1. Kan de Commissie mededelen hoelang in elk van de lidstaten de gemiddelde periode is waarin bankbiljetten naar verwachting nog in circulatie zullen blijven alvorens te worden vervangen?

2. Kan zij mededelen hoeveel bankbiljetten en munten er in elke lidstaat naar verwachting nodig zullen zijn en wat de verhouding is van deze biljetten en munten tot het nominaal BBP?

Antwoord van de heer Solbes Mira namens de Commissie

(4 oktober 2000)

Overeenkomstig de richtsnoeren die in november 1999 door de Raad zijn vastgelegd, zal de periode waarin zowel de euro als de nationale biljetten en munten in omloop zijn, afhankelijk van de deelnemende lidstaat, vier à acht weken bedragen. In Nederland houden de nationale bankbiljetten op 28 januari 2002 op een wettig betaalmiddel te zijn, in Ierland op 9 februari 2002 en in de andere lidstaten op 28 februari 2002. Voor Frankrijk is de juiste datum nog niet bekend, maar de periode van dubbele omloop zal vermoedelijk in de tweede helft van februari 2002 eindigen. De Duitse mark houdt reeds op 1 januari om 0 uur op een wettig betaalmiddel te zijn, maar de handelaars hebben zich er vrijwillig toe verbonden deze tot eind februari 2002 te aanvaarden.

In de hele eurozone zijn 50 300 miljoen muntstukken en 14 500 miljoen biljetten nodig. Gedetailleerde gegevens zijn verstrekt in de tabel die rechtstreeks aan het geachte parlementslid alsmede aan het Secretariaat-generaal van het Parlement wordt toegezonden. De totale waarde van de biljetten en munten bedraagt 10,6 % van het BBP van de eurozone. Het aandeel van elke lidstaat in dit percentage is niet beschikbaar.

Top