EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92000E000689

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0689/00 van Robert Goebbels (PSE) aan de Commissie. Eventuele herziening van artikel 105, lid 6 van het EG-Verdrag.

PB C 26E van 26.1.2001, p. 86–87 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92000E0689

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0689/00 van Robert Goebbels (PSE) aan de Commissie. Eventuele herziening van artikel 105, lid 6 van het EG-Verdrag.

Publicatieblad Nr. 026 E van 26/01/2001 blz. 0086 - 0087


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0689/00

van Robert Goebbels (PSE) aan de Commissie

(9 maart 2000)

Betreft: Eventuele herziening van artikel 105, lid 6 van het EG-Verdrag

Artikel 105, lid 6 van het EG-Verdrag bepaalt dat de Raad de ECB specifieke taken kan opdragen betreffende het beleid op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en andere financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringsondernemingen.

De Europese markt van financiële diensten die momenteel tot stand komt vereist een algemeen bedrijfseconomisch toezicht, met name naar aanleiding van de vele fusies/bedrijfsovernames, alsmede de wederzijdse participaties tussen banken, verzekeringsmaatschappijen, investeringsfondsen en andere instellingen in de financiële sector. Een aantal EU-lidstaten hebben reeds een nationale uniforme vorm van bedrijfseconomisch toezicht voor de gehele financiële sector, met inbegrip van verzekeringsmaatschappijen, ingesteld of zijn hiermee bezig.

Is de Intergouvernementele Conferentie geen goede gelegenheid om een wijziging van artikel 105, lid 6 voor te stellen, om te voorzien in de noodzakelijke rechtsgrondslag zodat de Raad de ECB ook bepaalde specifieke taken inzake het bedrijfeconomisch toezicht op verzekeringsondernemingen kan opdragen?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(19 april 2000)

Het EG-Verdrag sluit verzekeringsondernemingen uitdrukkelijk uit van de taken op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht die volgens de procedure van artikel 105, lid 6, van het

EG-Verdrag kunnen worden opgedragen aan de Europese Centrale Bank (ECB). Er zijn verscheidene redenen voor deze uitsluiting. In de verzekeringssector bestaat geen besmettingsrisico van betekenis dat zou kunnen leiden tot een systeemcrisis. De verzekeringsondernemingen genieten geen dekking van de centrale banken als geldgevers in laatste instantie. De verzekeringsondernemingen zijn hoofdzakelijk actief op de lange-termijnkapitaalmarkten (obligaties en aandelen) en zijn daardoor minder gevoelig voor besluiten op het gebied van het monetaire beleid. De regeling voor het bedrijfseconomisch toezicht op verzekeringsondernemingen berust op specifieke technieken die sterk verschillen van de in de banksector toegepaste regels. Deze elementen rechtvaardigen het feit dat geen enkele centrale bank in de Gemeenschap verantwoordelijk is voor het bedrijfseconomisch toezicht op verzekeringsondernemingen.

De opkomst van financiële conglomeraten, waarin kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en verzekeringsondernemingen samengaan, stelt de traditioneel sectorale organisatie van het bedrijfseconomisch toezicht op de financiële sector uiteraard voor een aantal uitdagingen.

De communautaire wetgeving, waarbij de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten voor het bedrijfseconomisch toezicht is geliberaliseerd, heeft de uitbreiding van de samenwerking tussen de autoriteiten van de drie sectoren bevorderd. In een aantal landen zijn geïntegreerde toezichthoudende autoriteiten ingesteld, die het bedrijfseconomisch toezicht op de drie sectoren, bankdiensten, beleggingsdiensten en verzekeringen, uitoefenen. Opgemerkt zij dat deze autoriteiten duidelijk gescheiden zijn van de centrale banken, ook al bevordert het rechtskader de uitwisseling van informatie met de monetaire autoriteit.

Door haar actieplan voor de financiële diensten(1) heeft de Commissie zich ertoe verbonden een prudentieel kader voor te stellen dat een doeltreffend toezicht op financiële conglomeraten waarborgt. Hiertoe is een gemengde technische werkgroep van deskundigen uit de drie sectoren opgericht om voorstellen uit te werken op de volgende gebieden: kapitaaltoereikendheid; transacties binnen een groep en risicoconcentratie; beoordeling van aandeelhouders en bestuurders, met name bij fusies en overnames; informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten en aanwijzing van een coördinator uit de bevoegde autoriteiten alsmede omschrijving van zijn taken.

Daarnaast heeft de Commissie het initiatief genomen tot de conferentie van toezichthoudende autoriteiten, waarin de voorzitters van de verschillende Europese organen die bevoegd zijn op het gebied van de regelgeving voor en het bedrijfseconomisch toezicht op de drie sectoren(2), bijeenkomen. Door het overleg over onderwerpen van gemeenschappelijk belang te bevorderen, wenst de Commissie de plurisectorale dimensie van de financiële conglomeraten in aanmerking te nemen en de samenwerking met behoud van de verscheidenheid van de wijzen van organisatie van het bedrijfseconomisch toezicht te optimaliseren.

Derhalve acht de Commissie het niet noodzakelijk in het Verdrag een rechtsgrondslag op te nemen die de ECB in staat stelt bepaalde specifieke taken op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht op verzekeringsondernemingen uit te oefenen.

(1) COM(1999) 232 def.

(2) Banksector: Raadgevend Comité voor het Bankwezen, Comité voor bankentoezicht, Groupe de contact. Effectensector: Comité op hoog niveau van effectentoezichthouders, FESCO. Verzekeringssector: Comité voor het verzekeringswezen, Conferentie van verzekeringstoezichthouders.

Top