Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91999E000324

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 324/99 van Ernesto CACCAVALE Onwettige onderhandse toewijzing van de totalisator voor paardenraces in Italië

    PB C 341 van 29.11.1999, p. 92 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    91999E0324

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 324/99 van Ernesto CACCAVALE Onwettige onderhandse toewijzing van de totalisator voor paardenraces in Italië

    Publicatieblad Nr. C 341 van 29/11/1999 blz. 0092


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0324/99

    van Ernesto Caccavale (UPE) aan de Commissie

    (23 februari 1999)

    Betreft: Onwettige onderhandse toewijzing van de totalisator voor paardenraces in Italië

    Bij besluit van de president van de Republiek nr. 169 van 8 april 1998 wordt ten aanzien van het beheer van de weddenschappen op de paardenrennen bepaald dat het Ministerie van Financiën in overleg met het Ministerie van Landbouw hiervoor concessies verleent aan natuurlijke en rechtspersonen op grond van een aanbestedingsprocedure die volgens de communautaire wetgeving dient te verlopen. Bovendien wordt bepaald dat deze ministeries vóór 31 december elk jaar een overzicht zullen publiceren van de concessies die het jaar daarop geveild zullen worden. Krachtens artikel 25 van dit besluit worden de concessies voor het beheer van de totalisator, die op het moment van de vankrachtwording van dit besluit waren verleend aan UNIRE (Unione Nazionale per l'Incremento delle Razze Equine), uitdrukkelijk verlengd tot 31 december 1998 en eventueel tot 31 december 1999 als het niet mogelijk zou blijken om vóór 31 december 1998 een aanbesteding te houden. Het Ministerie van Financiën heeft tot nu toe nog steeds geen overzicht van de concessies gepubliceerd en heeft nog geen aanbesteding volgens de Europese regels uitgeschreven, maar continueert de "verlenging". UNIRE heeft nu dus dankzij het bij wet verleende exclusieve beheer van de weddenschappen een dominante positie op de Italiaanse markt, terwijl het een overheidsorgaan is dat ten doel heeft paardenfokbedrijven te ondersteunen.

    Kan de Commissie in dit verband mededelen:

    - of de betreffende concessieverlening als aanbesteding van diensten is te beschouwen en dus onder de werking van richtlijn 92/50/EEG(1) valt, of een concessie voor diensten vormt die onder de toepassing van de algemene regels van het EEG-Verdrag valt;

    - of zij niet van mening is dat de tijdelijke toekenning in afwachting van de uitschrijving van een Europese aanbesteding tot gevolg heeft dat bestaande monopoliegroepen die op de gokmarkt opereren begunstigd worden in strijd met de Europese wetgeving, die voorziet in vrije mededinging;

    - of zij ervoor zal zorgen dat er een vaste datum wordt vastgesteld voor de publicatie van Europese aanbestedingen voor de opening van nieuwe gokkantoren overeenkomstig de Europese mededingingswetgeving, dus met gelijke voorwaarden voor allen die in de sector werkzaam zijn.

    Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

    (19 april 1999)

    Op basis van de informatie die het geachte parlementslid heeft verstrekt, kan de Commissie niet uitmaken of de gunning van het beheer van de weddenschappen op paardenrennen overeenkomstig de genoemde Italiaanse wetgeving naar het communautair recht als aanbesteding of concessie moet worden beschouwd, en dus ook niet of de bepalingen van Richtlijn 92/50/EEG dan wel de algemene beginselen van het EG-Verdrag van toepassing zijn. Dit hangt immers af van een aantal factoren, zoals met name de wijze van vergoeding van de bedrijven die instaan voor het beheer en de omvang van de daaraan verbonden risico's.

    De Commissie acht het dan ook nuttig de Italiaanse autoriteiten zo snel mogelijk een brief te sturen om deze informatie te verzamelen. Als de Commissie zou vaststellen dat het communautaire recht werd geschonden, zal ze de mogelijkheid onderzoeken om op grond van artikel 169 van het EG-Verdrag een inbreukprocedure in te leiden.

    In ieder geval kan de Commissie nu reeds een antwoord geven op de tweede vraag van het geachte parlementslid. Zelfs indien een organisatie als de UNIRE (nationale vereniging voor de ontwikkeling van de paardenrassen) tijdelijk de enige concessiehouder zou zijn, is dit als zodanig niet in strijd met de communautaire mededingingsregels.

    (1) PB L 209 van 24.7.1992, blz. 1.

    Top