This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 91998E000364
WRITTEN QUESTION No. 364/98 by Fernando FERNÁNDEZ MARTÍN to the Council. Proposal for a regulation in the field of employment creation and support to small and micro- enterprises in the Mahgreb countries
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 364/98 van Fernando FERNÁNDEZ MARTÍN aan dee Raad. Voorstel voor een Verordening betreffende het scheppen van werkgelegenheid en steun aan het midden- en kleinbedrijf in de Maghreblanden
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 364/98 van Fernando FERNÁNDEZ MARTÍN aan dee Raad. Voorstel voor een Verordening betreffende het scheppen van werkgelegenheid en steun aan het midden- en kleinbedrijf in de Maghreblanden
PB C 223 van 17.7.1998, p. 171
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 364/98 van Fernando FERNÁNDEZ MARTÍN aan dee Raad. Voorstel voor een Verordening betreffende het scheppen van werkgelegenheid en steun aan het midden- en kleinbedrijf in de Maghreblanden
Publicatieblad Nr. C 223 van 17/07/1998 blz. 0171
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0364/98 van Fernando Fernández Martín (PPE) aan de Raad (19 februari 1998) Betreft: Voorstel voor een Verordening betreffende het scheppen van werkgelegenheid en steun aan het midden- en kleinbedrijf in de Maghreblanden Het voorstel voor een Verordening betreffende het scheppen van werkgelegenheid en steun aan het midden- en kleinbedrijf in de Maghreblanden (COM(94)0289) ((PB C 214 van 4.8.1994, blz. 26. )) werd in augustus 1994 bij het Europees Parlement ingediend. Dit voorstel veronderstelt toepassing van de samenwerkingsprocedure, in het kader waarvan het Europees Parlement zich in eerste lezing op 28 oktober 1994 uitsprak, waarop de Commissie haar gewijzigde voorstel indiende op 22 december 1994. Sindsdien wordt vergeefs gewacht op een gemeenschappelijk standpunt van de Raad. Hoe staat het er binnen de Raad met dit voorstel voor een Verordening voor en wat is de reden voor de vertraging bij de vaststelling van een gemeenschappelijk standpunt? Wat is de reden van de blokkade die tegen dit voorstel is opgeworpen? Heeft de Raad enig idee wanneer hij zijn gemeenschappelijk standpunt zou kunnen bepalen? Antwoord (11 mei 1998) De Raad was begonnen met de behandeling van het verordeningsvoorstel waaraan het Geachte Parlementslid in zijn vraag refereert, maar heeft dat werk niet afgemaakt omdat de ontwerp-verordening achterhaald was. In het licht van de conclusies van de Europese Raad van Korfoe en die van Essen over het Middellandse-Zeegebied als prioritair gebied van strategisch belang en de totstandbrenging van een Europees-mediterraan partnerschap dat voor aanzienlijke financiële steun in aanmerking moet komen, heeft de Commissie namelijk via de MEDA-verordening een nieuwe vorm van financieel partnerschap opgezet. De Raad heeft die verordening aangenomen na het Europees Parlement tweemaal om advies te hebben gevraagd. In haar oorspronkelijke voorstel had de Commissie in de overwegingen specifiek verwezen naar het door het Geachte Parlementslid genoemde voorstel, en naar andere verordeningen van de Raad betreffende de financiële samenwerking met de Middellandse-Zeelanden, om aan te geven dat de nieuwe ontwerp-verordening die zou vervangen. In bijlage II van de MEDA-verordening worden de doelstellingen en nadere bepalingen van de steunmaatregelen vastgesteld en wordt voorzien in maatregelen ter ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf in de Middellandse-Zeelanden.