Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62025CN0440

Zaak C-440/25, Erbil: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank den Haag zittingsplaats Zwolle (Nederland) op 4 juli 2025 – PM e.a. tegen Minister van Asiel en Migratie

PB C, C/2025/4748, 8.9.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2025/4748/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2025/4748/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

C-serie


C/2025/4748

8.9.2025

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank den Haag zittingsplaats Zwolle (Nederland) op 4 juli 2025 – PM e.a. tegen Minister van Asiel en Migratie

(Zaak C-440/25, Erbil  (1) )

(C/2025/4748)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank den Haag zittingsplaats Zwolle

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekers: PM, QN, RM, SM, TM, UM, VM, WM

Verweerder: Minister van Asiel en Migratie

Prejudiciële vragen

1)

Kan de rechtbank aan artikel 46, derde lid, van richtlijn 2013/32/EU (2), al dan niet in samenhang bezien met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU, dan wel aan enige andere bepaling of beginsel van EU-recht, de bevoegdheid ontlenen om een eigen oordeel over de geloofwaardigheid van een asielrelaas te geven, dat in de plaats treedt van het oordeel dat de minister heeft gegeven?

2)

Kan de rechtbank aan een van voornoemde bepalingen de bevoegdheid ontlenen om aan de hand van de door de minister geloofwaardig geachte onderdelen van het asielrelaas en, zo het antwoord op vraag 1 bevestigend is, de onderdelen van het asielrelaas die de rechtbank daarenboven geloofwaardig acht, een inhoudelijk en definitief oordeel te geven over het verzoek om internationale bescherming? Mag de rechtbank daarbij haar eigen oordeel over de aannemelijkheid van de vrees voor vervolging of het reële risico op ernstige schade in de plaats stellen van dat van de minister, met name als de rechtbank zich tegen de achtergrond van beschikbare voor het publiek toegankelijke landeninformatie voldoende geïnformeerd acht om een dergelijk oordeel te geven?

3)

Kan de nationale rechtspraak, bijvoorbeeld op grond van de procedurele autonomie, de bevoegdheden als bedoeld onder vragen 1 en 2 inperken, in die zin dat die bevoegdheden alsnog exclusief aan de minister worden toebedeeld?

4)

Mag de rechtbank informatie die in beroep naar voren is gebracht, maar in de bestuurlijke fase nog niet beschikbaar was, betrekken bij het oordeel over de vraag of hij over genoeg informatie beschikt om een inhoudelijk oordeel te geven? Is daarbij relevant of partijen schriftelijk, dan wel ter zitting zich volledig over de feiten hebben kunnen uitlaten?

5)

Dient onder “gegronde vrees” als bedoeld in artikel 2 sub d van richtlijn 2011/95/EU (3) te worden verstaan de situatie dat sprake is van een redelijke mate van waarschijnlijkheid dat bij terugkeer de asielzoeker zal worden vervolgd? Dient die redelijke mate van waarschijnlijkheid te worden ingevuld aan de hand van het criterium van een “nuchter en redelijk persoon”, waarbij doorslaggevend is of vanuit het perspectief van een nuchter en redelijk persoon in de positie van de asielzoeker, een terugkeer naar het thuisland onredelijk lijkt na afweging van alle bekende omstandigheden? Zo niet, welk criterium dient dan te worden gehanteerd?


(1)  De naam van de onderhavige zaak is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

(2)  Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking) (PB 2013, L 180, p. 60).

(3)  Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (herschikking) (PB 2011, L 337, p. 9).


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2025/4748/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)


Top