Hogere voorziening ingesteld op 13 juni 2025 door Elena Petrovna Timchenko tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer – uitgebreid) van 2 april 2025 in zaak T-298/23, Elena Petrovna Timchenko/Raad van de Europese Unie

(Zaak C-399/25 P)

(C/2025/4272)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Elena Petrovna Timchenko (vertegenwoordigers: S. Bonifassi, T. Bontinck, E. Fedorova en J. Goffin, advocaten)

Andere partij in de procedure: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar hoger beroep voert rekwirante vier middelen aan.

Eerste middel: rekwirante is van mening dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij zijn uitlegging van het begrip “betrokkenheid” van artikel 1, lid 1 in fine, van besluit 2014/145/GBVB (3), zoals gewijzigd door besluit (GBVB) 2022/329 (4), door een arbitraire en ruime uitlegging te geven aan het criterium van de betrokkenheid en een verband te leggen met het begrip gemeenschappelijke belangen op een wijze die misbruik vormt en waardoor er sprake is van schending van de motiveringsplicht.

Tweede middel: rekwirante stelt dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en zijn motiveringsplicht heeft geschonden door geen verband aan te tonen tussen de beperkende maatregelen die aan rekwirante zijn opgelegd en de door het gewijzigd besluit 2014/145/GBVB nagestreefde doelstellingen.

Derde middel: volgens rekwirante heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Raad op grond van artikel 29 VEU het recht op vrij verkeer van een Europese burger kon beperken.

Vierde middel: rekwirante is van mening dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden en zijn motiveringsplicht niet heeft nageleefd door te oordelen dat de beperking van het recht op vrij verkeer van rekwirante evenredig was, terwijl de Raad geen persoonlijk gedrag van rekwirante had aangewezen dat een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de lidstaten van de Europese Unie vormde en die beperking de wezenlijke inhoud van dat recht van rekwirante niet naleefde.

(1)  Besluit (GBVB) 2023/572 van de Raad van 13 maart 2023 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 2023, 75I, blz. 134).

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2023/571 van de Raad van 13 maart 2023 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 2023, 75I, blz. 1).

(3)  Besluit 2014/145/GBVB van de Raad van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2014, L 78, blz. 16).

(4)  Besluit (GBVB) 2022/329 van de Raad van 25 februari 2022 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2022, L 50, blz. 1).