This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62024TN0198
Case T-198/24: Action brought on 13 April 2024 – DM and DN v EUBAM Libya
Zaak T-198/24: Beroep ingesteld op 13 april 2024 – DM en DN/EUBAM Libya
Zaak T-198/24: Beroep ingesteld op 13 april 2024 – DM en DN/EUBAM Libya
PB C, C/2024/4731, 5.8.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/4731/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
|
Publicatieblad |
NL C-serie |
|
C/2024/4731 |
5.8.2024 |
Beroep ingesteld op 13 april 2024 – DM en DN/EUBAM Libya
(Zaak T-198/24)
(C/2024/4731)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partijen: DM en DN (vertegenwoordigers: T. Bontinck, M. Brésart en F. Patuelli, advocaten)
Verwerende partij: Missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grensbeheer in Libië (EUBAM Libya)
Conclusies
Verzoekers verzoeken het Gerecht:
|
— |
1) vast te stellen dat EUBAM Libya aansprakelijk is voor de schade die verzoekers sinds 11 april 2023 hebben geleden, en bijgevolg:
|
|
— |
subsidiair, EUBAM Libya in solidum te veroordelen tot betaling van de in punt 1 genoemde bedragen, onder voorbehoud van verhoging in de loop van de procedure; |
|
— |
te oordelen dat de in punt 1) hierboven genoemde bedragen zullen worden vermeerderd met achterstandsrente, te rekenen vanaf de uitspraak van het arrest tot aan de volledige betaling, tegen de door de Europese Centrale Bank vastgestelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties, vermeerderd met twee procentpunten; |
|
— |
2) de verwerende partij te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoekers drie middelen aan.
|
1. |
Schending van het gewettigd vertrouwen. Verzoekers beroepen zich op de schending van het gewettigd vertrouwen jegens EUBAM Libya op grond dat zij zijn aangehouden en vastgehouden omdat zij niet over passende wapenvergunningen beschikte, terwijl EUBAM Libya hun nauwkeurige, onvoorwaardelijke en onderling overeenstemmende toezeggingen had gedaan dat dergelijke vergunningen waren verkregen. |
|
2. |
Schending van het beginsel van behoorlijk bestuur. Verzoekers stellen dat EUBAM Libya, door niet met de vereiste zorgvuldigheid en voorzichtigheid het bestaan en de geldigheid van de voor de uitoefening van de functies van verzoekers noodzakelijke visa en vergunningen te controleren, gelet op de risico’s van detentie, een voldoende gekwalificeerde schending van de in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde plicht tot behoorlijk bestuur heeft begaan. |
|
3. |
Schending van de raamovereenkomst voor diensten. Verzoekers stellen dat EUBAM Libya haar verplichtingen uit hoofde van de raamovereenkomst voor diensten tussen EUBAM Libya en een consortium van ondernemingen waarbij verzoekers in dienst waren, niet is nagekomen. Deze tekortkomingen hebben betrekking op de verplichtingen in verband met het verkrijgen van visa, wapenvergunningen en radiocommunicatieapparatuur. |
ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/4731/oj
ISSN 1977-0995 (electronic edition)