Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023TN0290

Zaak T-290/23: Beroep ingesteld op 24 mei 2023 — Sber / GAR

PB C 271 van 31.7.2023, p. 32–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 271/32


Beroep ingesteld op 24 mei 2023 — Sber / GAR

(Zaak T-290/23)

(2023/C 271/46)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Sber Vermögensverwaltungs AG (Wenen, Oostenrijk) (vertegenwoordiger: O. Behrends, advocaat)

Verwerende partij: Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

ten eerste, het besluit van de GAR van 28 juli 2022 met betrekking tot verzoeksters verzoek om toegang tot documenten nietig te verklaren;

ten tweede, het besluit van het beroepspanel van de GAR in zaak 4/2022 van 8 maart 2023 nietig te verklaren, voor zover dit besluit bezwarende conclusies voor verzoekster bevat;

ten derde, het afwijzende antwoord overeenkomstig artikel 8, lid 3, van verordening (EG) 1049/2001 (1) nietig te verklaren vijftien werkdagen na het besluit van het beroepspanel;

verweerder te verwijzen in de kosten van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

1.

Onrechtmatigheid van het besluit van de GAR van 28 juli 2022 met betrekking tot verzoeksters verzoek om toegang tot documenten (“het aanvankelijke besluit”).

De onrechtmatigheid van het aanvankelijke besluit is op een voor de GAR bindende wijze vastgesteld bij het besluit van het beroepspanel. Dit besluit is ook onrechtmatig gelet op de hieronder uiteengezette middelen.

2.

Onrechtmatigheid van het besluit van het beroepspanel om de volgende redenen.

Het beroepspanel overschrijdt zijn bevoegdheid en schendt artikel 85, lid 8, van verordening (EU) 806/2014 (2) omdat het meent delen van het aanvankelijke besluit van de GAR op bindende en definitieve wijze te kunnen handhaven, ondanks zijn beslissing om de zaak terug te verwijzen naar de GAR;

Het beroepspanel heeft ten onrechte nagelaten om met een procedurele beschikking toegang te verlenen tot het document en documenten openbaar te maken, omdat het ten onrechte van mening was dat dergelijke stappen de regels inzake de toegang van het publiek tot documenten omzeilen;

Het beroepspanel van de GAR heeft ten onrechte nagelaten om elk beroep op artikel 4, lid 1, onder a), vierde streepje van verordening (EG) 1049/2001 categorisch uit te sluiten;

Het beroepspanel van de GAR heeft ten onrechte nagelaten om elk beroep op de uitzondering van artikel 4, lid 2, van verordening (EG) 1049/2001 categorisch uit te sluiten.

3.

Onrechtmatigheid van het afwijzende antwoord.

De GAR is zijn verplichting niet nagekomen om een besluit te nemen binnen de in artikel 8, lid 1, van verordening (EG) 1049/2001 voorgeschreven termijn. Dit staat gelijk aan een weigering van toegang in de zin van artikel 8, lid 3, van verordening (EG) 1049/2001. De weigering is onrechtmatig aangezien het besluit van het beroepspanel van de GAR bindend is. Bovendien is deze weigering onrechtmatig omdat zij niet gemotiveerd is.

Verzoekster voert ook middelen van onrechtmatigheid aan met betrekking tot artikel 20 en artikel 21, lid 4, van het reglement voor de procesvoering van het beroepspanel en artikel 85, lid 8, en artikel 86, lid 1, van verordening (EU) nr. 806/2014, zoals uitgelegd door de GAR.


(1)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB 2001, L 145, blz. 43).

(2)  Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB 2014 L 225, blz. 1).


Top