This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62023TN0033
Case T-33/23: Action brought on 30 January 2023 — Domator24 v EUIPO — Acer (PREDATOR)
Zaak T-33/23: Beroep ingesteld op 30 januari 2023 — Domator24/EUIPO — Acer (PREDATOR)
Zaak T-33/23: Beroep ingesteld op 30 januari 2023 — Domator24/EUIPO — Acer (PREDATOR)
PB C 94 van 13.3.2023, p. 63–63
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
13.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 94/63 |
Beroep ingesteld op 30 januari 2023 — Domator24/EUIPO — Acer (PREDATOR)
(Zaak T-33/23)
(2023/C 94/76)
Taal van het verzoekschrift: Pools
Partijen
Verzoekende partij: Domator24 sp. z o.o. (Zielona Góra, Polen) (vertegenwoordiger: T. Gawliczek, radca prawny)
Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Acer, Inc. (Taipei, Taiwan)
Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO
Houder van het betrokken merk: verzoekende partij
Betrokken merk: Uniewoordmerk “PREDATOR” — Uniemerk nr. 16 757 262
Procedure voor het EUIPO: nietigheidsprocedure
Bestreden beslissing: beslissing van de vijfde kamer van beroep van het EUIPO van 9 november 2022 in zaak R 381/2022-5
Conclusies
— |
de bestreden beslissing van het EUIPO van 9 november 2022 gedeeltelijk vernietigen (punten 1 en 2 van het dispositief) en oordelen dat in casu niet is voldaan aan alle voorwaarden als bedoeld in artikel 53, lid 1, onder a), gelezen in samenhang met artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad, met als gevolg dat de beslissing in eerste aanleg wordt bevestigd en de vordering tot nietigverklaring van Uniemerk “PREDATOR” (nr. 16 757 262) in haar geheel wordt afgewezen; |
— |
gelasten dat verzoeksters kosten van de procedure voor het Gerecht worden vergoed alsmede — overeenkomstig artikel 190, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht — de noodzakelijke kosten die zij in verband met de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO heeft gemaakt; |
— |
de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep verwijzen in haar eigen kosten indien zij in het geding intervenieert. |
Aangevoerde middelen
— |
schending van artikel 53, lid 1, onder a), gelezen in samenhang met artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk; |
— |
schending van het beginsel van vrije beoordeling van de bewijsmiddelen en schending van artikel 95, lid 1, van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad, gelezen in samenhang met art. 55, leden 1 en 2, en artikel 22, lid 2, van gedelegeerde verordening (EU) 2018/625 van de Commissie. |