This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62023CN0557
Case C-557/23, SPAR Magyarország: Request for a preliminary ruling from the Szegedi Törvényszék (Hungary) lodged on 6 September 2023 — SPAR Magyarország Kft. v Bács-Kiskun Vármegyei Kormányhivatal
Zaak C-557/23, SPAR Magyarország: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Szegedi Törvényszék (Hongarije) op 6 september 2023 — SPAR Magyarország Kft. / Bács-Kiskun Vármegyei Kormányhivatal
Zaak C-557/23, SPAR Magyarország: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Szegedi Törvényszék (Hongarije) op 6 september 2023 — SPAR Magyarország Kft. / Bács-Kiskun Vármegyei Kormányhivatal
PB C, C/2023/751, 20.11.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/751/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
                
             | 
            
                Publicatieblad   | 
            
                NL Serie C  | 
         
| 
                C/2023/751  | 
            
                20.11.2023  | 
         
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Szegedi Törvényszék (Hongarije) op 6 september 2023 — SPAR Magyarország Kft. / Bács-Kiskun Vármegyei Kormányhivatal
(Zaak C-557/23, SPAR Magyarország)
(C/2023/751)
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Szegedi Törvényszék
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: SPAR Magyarország Kft.
Verwerende partij: Bács-Kiskun Vármegyei Kormányhivatal
Prejudiciële vragen
| 
                   1)  | 
               
                   Moet artikel 83, lid 5, van verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (hierna: “GMO-verordening”) (1) aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale maatregel als in het hoofdgeding, die handelaren met verwijzing naar een noodsituatie de verplichting oplegt om bepaalde producten die binnen de werkingssfeer van de GMO-verordening vallen tegen een gereguleerde prijs in een bepaalde hoeveelheid te verkopen, waarbij die hoeveelheid niet afhangt van de vastgestelde gemiddelde dagelijkse hoeveelheid die de handelaar in het referentiejaar heeft verkocht, maar van de vastgestelde gemiddelde dagelijkse hoeveelheid die de handelaar in het referentiejaar in voorraad had?  | 
            
| 
                   2)  | 
               
                   Moet artikel 90 bis, lid 3, van de GMO-verordening aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale maatregel als in het hoofdgeding, die dwingend voorziet in het opleggen van een boete, ook wanneer de handelaar op de dag van de controle die binnen de werkingssfeer van de GMO-verordening vallende producten in een hoeveelheid te koop aanbiedt die overeenkomt met de vastgestelde gemiddelde dagelijkse hoeveelheid die hij in het referentiejaar heeft verkocht en de consumenten toegang hebben tot de betrokken producten?  | 
            
ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/751/oj
ISSN 1977-0995 (electronic edition)