Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023CN0329

    Zaak C-329/23: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 25 mei 2023 — Sozialversicherungsanstalt der Selbständigen

    PB C 271 van 31.7.2023, p. 17–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    31.7.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 271/17


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 25 mei 2023 — Sozialversicherungsanstalt der Selbständigen

    (Zaak C-329/23)

    (2023/C 271/23)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Verwaltungsgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Sozialversicherungsanstalt der Selbständigen

    Andere partijen in de procedure: Dr. W M, Bundesminister für Soziales, Gesundheit, Pflege und Konsumentenschutz

    Prejudiciële vragen

    1.

    Moeten in een situatie waarin een burger van de Unie tegelijkertijd in een lidstaat van de EU, in een EER-EVA-staat (Liechtenstein) en in Zwitserland werkzaam is, de Unierechtelijke regels inzake de vaststelling van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving overeenkomstig verordening (EG) nr. 883/2004 (1), gelezen in samenhang met verordening (EG) nr. 987/2009 (2), worden toegepast?

    Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord

    2.

    Moet verordening (EG) nr. 883/2004, gelezen in samenhang met verordening (EG) nr. 987/2009, in een dergelijk geval aldus worden toegepast dat de toepasselijkheid van de socialezekerheidswetgeving afzonderlijk moet worden beoordeeld enerzijds in de verhouding tussen de EU-lidstaat en de EER-EVA-staat en anderzijds in de verhouding tussen de EU-lidstaat en Zwitserland, en er dienovereenkomstig in elk der gevallen een afzonderlijke verklaring betreffende de toepasselijke wetgeving moet worden afgegeven?

    3.

    Is er sprake van een wijziging van de “desbetreffende situatie” in de zin van artikel 87, lid 8, van verordening (EG) nr. 883/2004, wanneer de beroepsactiviteit wordt uitgebreid naar een andere staat waarop genoemde verordening van toepassing is, ook indien dit noch overeenkomstig verordening (EG) nr. 883/2004 noch overeenkomstig verordening (EEG) nr. 1408/71 (3) leidt tot een wijziging van de toepasselijke wetgeving en de omvang van deze activiteit dermate ondergeschikt is dat daarmee slechts ongeveer 3 % van het totale inkomen wordt verkregen?

    Is het daarbij van belang of, zoals bedoeld in de tweede vraag, de coördinatie in de bilaterale verhouding tussen de tot dusver betrokken staten enerzijds en tussen een van de tot dusver betrokken staten en de “andere” staat anderzijds afzonderlijk dient te gebeuren?


    (1)  Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB 2004, L 166, blz. 1).

    (2)  Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB 2009, L 284, blz. 1).

    (3)  Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB 1971, L 149, blz. 2).


    Top