EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023CN0011

Zaak C-11/23, Eventmedia Soluciones: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Mercantil n° 1 de Palma de Mallorca (Spanje) op 12 januari 2023 — Eventmedia Soluciones SL / Air Europa Líneas Aéreas SAU

PB C 155 van 2.5.2023, p. 27–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.5.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 155/27


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Mercantil no 1 de Palma de Mallorca (Spanje) op 12 januari 2023 — Eventmedia Soluciones SL / Air Europa Líneas Aéreas SAU

(Zaak C-11/23, Eventmedia Soluciones)

(2023/C 155/33)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de lo Mercantil no 1 de Palma de Mallorca

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Eventmedia Soluciones SL

Verwerende partij: Air Europa Líneas Aéreas SAU

Prejudiciële vragen

1)

Kan de opneming in de luchtvervoerovereenkomst van een beding als in casu aan de orde worden beschouwd als een ontoelaatbare uitzondering als bedoeld in artikel 15 van verordening (EG) nr. 261/2004 (1), op grond dat het de verplichtingen van de vervoerder beperkt door de mogelijkheid voor passagiers te beperken om hun recht op compensatie bij annulering van een vlucht te doen gelden door hun vordering over te dragen?

2)

Kan artikel 7, lid 1, juncto artikel 5, lid 1, onder c), en artikel 5, lid 3, van verordening (EG) nr. 261/2004 aldus worden uitgelegd dat de betaling van compensatie voor de annulering van een vlucht door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert een door de verordening opgelegde verplichting is, los van het bestaan van een vervoerovereenkomst met de passagier en de verwijtbare niet-nakoming van de contractuele verplichtingen van de luchtvaartmaatschappij?

Subsidiair, voor het geval dat wordt geoordeeld dat het betrokken beding geen ontoelaatbare uitzondering in de zin van artikel 15 van verordening (EG) nr. 261/2004 vormt of dat het recht op compensatie contractueel van aard is, wordt de volgende prejudiciële vraag gesteld:

3)

Moeten artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (2) aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter bij wie overeenkomstig artikel 7, lid 1, van verordening (EG) nr. 261/2004 een vordering tot compensatie wegens annulering van een vlucht aanhangig is gemaakt, ambtshalve moet toetsen of een beding in de vervoerovereenkomst op grond waarvan de passagier zijn rechten niet kan overdragen oneerlijk is, wanneer de vordering wordt ingesteld door de cessionaris, die — anders dan de cedent — niet de hoedanigheid van consument en gebruiker heeft?

4)

Indien er ambtshalve moet worden getoetst, kan de plicht om de consument te informeren en navraag te doen of hij zich op het oneerlijke karakter van het beding beroept of met het beding instemt, achterwege blijven gelet op het feit dat hij zijn vordering heeft overgedragen in strijd met het eventueel oneerlijke beding dat de overdracht van de vordering niet toestond?


(1)  Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1).

(2)  PB 1993, L 95, blz. 29.


Top