Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022TN0333

    Zaak T-333/22: Beroep ingesteld op 6 juni 2022 — Khan/Raad

    PB C 276 van 18.7.2022, p. 23–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.7.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 276/23


    Beroep ingesteld op 6 juni 2022 — Khan/Raad

    (Zaak T-333/22)

    (2022/C 276/33)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: German Khan (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: T. Marembert en A. Bass, advocaten)

    Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

    Conclusies

    besluit (GBVB) 2022/429 (1) van de Raad van 15 maart 2022 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen nietig verklaren voor zover dit besluit verzoeker betreft;

    uitvoeringsverordening (EU) 2022/427 (2) van de Raad van 15 maart 2022 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen nietig verklaren voor zover deze uitvoeringsverordening verzoeker betreft;

    de Raad verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van zijn beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

    1.

    Eerste middel: ontbreken van een rechtsgrondslag voor het criterium betreffende “vooraanstaande zakenlieden die betrokken zijn bij economische sectoren die een aanzienlijke bron van inkomsten vormen voor de regering van de Russische Federatie, die verantwoordelijk is voor de annexatie van de Krim en de destabilisatie van Oekraïne”, aangezien er geen toereikende band tussen de in dit criterium bedoelde categorie van personen en de Russische Federatie is aangetoond.

    2.

    Tweede middel: exceptie van onwettigheid van het criterium betreffende “vooraanstaande zakenlieden die betrokken zijn bij economische sectoren die een aanzienlijke bron van inkomsten vormen voor de regering van de Russische Federatie, die verantwoordelijk is voor de annexatie van de Krim en de destabilisatie van Oekraïne”, wegens een dubbele schending van het evenredigheidsbeginsel. Verzoeker is van mening dat, ten eerste, het door de Raad gehanteerde criterium kennelijk ongeschikt is in het licht van het nagestreefde doel en ten tweede, dat er minder ingrijpende middelen konden worden aangewend.

    3.

    Derde middel: onjuiste beoordeling. Verzoeker betoogt ten eerste dat geen van de door de Raad aangevoerde bewijzen voldoet aan de vereisten van de Europese rechtspraak inzake de bewijsstandaard en de kwaliteit van het bewijs, en ten tweede dat geen van de beweringen in de motivering van de Raad bewezen is en dat daarmee dus niet kan worden voldaan aan de criteria d) en g) van besluit 2014/145/GBVB in de ten tijde van de feiten geldende versie.


    (1)  Besluit (GBVB) 2022/429 van de Raad van 15 maart 2022 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2022, L 87 I, blz. 44).

    (2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/427 van de Raad van 15 maart 2022 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2022, L 87 I, blz. 1).


    Top