Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0517

    Zaak C-517/22 P: Hogere voorziening ingesteld op 2 augustus 2022 door Eurobolt BV, Fabory Nederland BV, ASF Fischer BV tegen het arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 18 mei 2022 in zaak T-479/20, Eurobolt e.a./Commissie

    PB C 398 van 17.10.2022, p. 15–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    17.10.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 398/15


    Hogere voorziening ingesteld op 2 augustus 2022 door Eurobolt BV, Fabory Nederland BV, ASF Fischer BV tegen het arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 18 mei 2022 in zaak T-479/20, Eurobolt e.a./Commissie

    (Zaak C-517/22 P)

    (2022/C 398/19)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Rekwirantes: Eurobolt BV, Fabory Nederland BV, ASF Fischer BV (vertegenwoordigers: B. Natens en A. Willems, advocaten)

    Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Stafa Group BV

    Conclusies

    het bestreden arrest vernietigen;

    de gegrondheid erkennen van het in eerste aanleg ingestelde beroep tegen uitvoeringsverordening (EU) 2020/611 van de Commissie van 30 april 2020 tot het opnieuw instellen van het bij verordening (EG) nr. 91/2009 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China ten aanzien van bepaalde soorten uit Maleisië verzonden ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië (1) (hierna “bestreden verordening”) voor zover zij betrekking heeft op rekwirantes;

    de Commissie verwijzen in de kosten van rekwirantes en in haar eigen kosten in de procedures bij het Gerecht en het Hof en alle andere partijen verwijzen in hun eigen kosten;

    of, subsidiair,

    de zaak voor afdoening terugverwijzen naar het Gerecht;

    de beslissing over de kosten van de procedures bij het Gerecht en het Hof aanhouden tot het eindarrest van het Gerecht en alle andere partijen verwijzen in hun eigen kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van hun hogere voorziening voeren rekwirantes zeven middelen aan.

    Eerste middel: onjuiste uitlegging en onjuiste toepassing door het Gerecht van artikel 266 VWEU en van het verbod van terugwerkende kracht doordat het heeft geoordeeld dat bij de bestreden verordening de anti-ontwijkingsrechten met terugwerkende kracht opnieuw konden worden ingesteld en de terugbetaling ervan kon worden voorkomen.

    Tweede middel: onjuiste uitlegging en onjuiste toepassing door het Gerecht van artikel 266 VWEU doordat het heeft geoordeeld dat middels de bestreden verordening de schending van wezenlijke vormvoorschriften in een antidumpingprocedure kon worden “verholpen”.

    Derde middel: onjuiste uitlegging en een onjuiste toepassing door het Gerecht van artikel 266 VWEU en van het verbod van terugwerkende kracht doordat het heeft geoordeeld dat middels de bestreden verordening de in het arrest van 3 juli 2019, Eurobolt (C-644/17, EU:C:2019:555) vastgestelde schending kon worden “verholpen”.

    Vierde middel: onjuiste uitlegging en onjuiste toepassing door het Gerecht van de artikelen 264 en 266 VWEU en, daardoor, schending van artikel 296 VWEU, doordat het heeft geoordeeld dat de Commissie zich de bevoegdheden van het Hof mocht toe-eigenen.

    Vijfde middel: onjuiste uitlegging en onjuiste toepassing door het Gerecht van het beginsel van doeltreffende rechterlijke bescherming doordat het heeft geoordeeld dat er volgens dat beginsel in de onderhavige zaak geen volledige terugbetaling van de rechten vereist was.

    Zesde middel: onjuiste uitlegging en onjuiste toepassing door het Gerecht van artikel 13, lid 1, van verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2), van artikel 5, leden 1 en 2, VEU alsook van het beginsel van behoorlijk bestuur door te oordelen dat de bestreden verordening een juiste rechtsgrondslag heeft.

    Zevende middel: onjuiste uitlegging en onjuiste toepassing door het Gerecht van artikel 5, leden 1 en 2, VEU doordat het heeft geoordeeld dat door de bestreden verordening de terugbetaling van de rechten die in het arrest Eurobolt ongeldig zijn verklaard, definitief kon worden verboden.


    (1)  PB 2020, L 141, blz. 1.

    (2)  PB 2016, L 176, blz. 21.


    Top