Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021TN0216

    Zaak T-216/21: Beroep ingesteld op 20 april 2021 — Ryanair en Malta Air/Europese Commissie

    PB C 217 van 7.6.2021, p. 68–69 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.6.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 217/68


    Beroep ingesteld op 20 april 2021 — Ryanair en Malta Air/Europese Commissie

    (Zaak T-216/21)

    (2021/C 217/86)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: Ryanair DAC (Swords, Ireland) en Malta Air Ltd. (Pietà, Malta) (vertegenwoordigers: F-C. Laprévote, E. Vahida, V. Blanc, S. Rating en I. Metaxas-Maranghidis, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    Verweersters besluit van 4 mei 2020 betreffende steunmaatregel SA.57082 (2020/N) — France — COVID-19 — Cadre temporaire 107(3)(b) TFEU — Garantie et prêt d’actionnaire au bénéfice d’Air France (1), en

    verweerster verwijzen in de kosten.

    Verzoeksters hebben ook verzocht om behandeling van hun vordering volgens de versnelde procedure als bedoeld in artikel 23 bis van het Statuut van het Hof van Justitie.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van het beroep voeren verzoeksters vijf middelen aan.

    1.

    Verweerster heeft de KLM en Air France-KLM ten onrechte uitgesloten van de werkingssfeer van het bestreden besluit.

    2.

    Verweerster heeft haar bevoegdheid misbruikt en artikel 107, lid 3, onder b), VWEU en haar tijdelijke kaderregeling verkeerd toegepast door (i) te oordelen dat de steunmaatregel een ernstige verstoring van de Franse economie aanpakt; (ii) niet naar behoren te beoordelen of de begunstigde zich in financiële moeilijkheden bevond; (iii) te oordelen dat de aandeelhouderslening in overeenstemming was met de destijds toepasselijke tijdelijke kaderregeling en deze te beoordelen als een schuldmaatregel in plaats van kapitaal, en (iv) zich niet te houden aan haar verplichting om de positieve effecten van de steun af te wegen tegen de negatieve effecten ervan op de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt en op de handhaving van onvervalste mededinging (dat wil zeggen de “afwegingstoets”).

    3.

    De Europese Commissie heeft specifieke VWEU-bepalingen en de algemene Unierechtelijke beginselen inzake het verbod op discriminatie, het vrij verrichten van diensten en de vrijheid van vestiging, die ten grondslag hebben gelegen aan de liberalisering van de luchtvervoersmarkt sinds het einde van de jaren 80 (2), geschonden. De liberalisering van de luchtvervoersmarkt in de EU heeft de groei van werkelijk pan-Europese lowbudgetluchtvaartmaatschappijen mogelijk gemaakt. Volgens verzoeksters is verweerster desalniettemin voorbijgegaan aan de schade die dergelijke pan-Europese luchtvaartmaatschappijen ten gevolge van de COVID-19 crisis hebben geleden en aan de rol die zij vervullen voor de luchtvaartconnectiviteit van Frankrijk, door toe te staan dat Frankrijk enkel steun verleent aan Air France. Verzoeksters betogen tevens dat artikel 107, lid 3, onder b), VWEU voorziet in een uitzondering op het verbod op staatssteun van artikel 107, lid 1, VWEU maar niet voorziet in een uitzondering op de andere regels en beginselen van het VWEU.

    4.

    Verweerster heeft geen formele onderzoeksprocedure ingeleid ondanks het bestaan van ernstige moeilijkheden en heeft de procedurele rechten van verzoeksters geschonden.

    5.

    Verweerster is haar motiveringsplicht niet nagekomen.


    (1)  PB 2021, C 50, blz. 3.

    (2)  Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (Herziening) (Voor de EER relevante tekst)) (PB 2008, L 293, blz. 3).


    Top