This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021TB0408
Case T-408/21 R: Order of the President of the General Court of 25 April 2022 — HB v Commission (Interim relief — Public service contracts — Irregularities in the contract award procedure — Recovery of sums unduly paid — Enforceable decision — Application for interim measures — Urgency — Prima facie case — Weighing up of the interests)
Zaak T-408/21 R: Beschikking van de president van het Gerecht van 25 april 2022 — HB/Commissie (“Kort geding – Overheidsopdrachten voor diensten – Onregelmatigheden in de aanbestedingsprocedure – Terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen – Besluit dat een executoriale titel vormt – Verzoek om voorlopige maatregelen – Spoedeisendheid – Fumus boni juris – Belangenafweging”)
Zaak T-408/21 R: Beschikking van de president van het Gerecht van 25 april 2022 — HB/Commissie (“Kort geding – Overheidsopdrachten voor diensten – Onregelmatigheden in de aanbestedingsprocedure – Terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen – Besluit dat een executoriale titel vormt – Verzoek om voorlopige maatregelen – Spoedeisendheid – Fumus boni juris – Belangenafweging”)
PB C 276 van 18.7.2022, p. 10–10
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.7.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 276/10 |
Beschikking van de president van het Gerecht van 25 april 2022 — HB/Commissie
(Zaak T-408/21 R)
(“Kort geding - Overheidsopdrachten voor diensten - Onregelmatigheden in de aanbestedingsprocedure - Terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen - Besluit dat een executoriale titel vormt - Verzoek om voorlopige maatregelen - Spoedeisendheid - Fumus boni juris - Belangenafweging”)
(2022/C 276/15)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: HB (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: B. Araujo Arce, J. Estrada de Solà en J. Baquero Cruz, gemachtigden)
Voorwerp
Met haar verzoek krachtens de artikelen 278 en 279 VWEU vordert verzoekster dat, ten eerste, de tenuitvoerlegging wordt opgeschort van besluit C(2021) 3339 final van de Commissie van 5 mei 2021 betreffende de invordering van een schuldvordering van 4 241 507,00 EUR jegens haar in het kader van de overeenkomst met referentienummer TACIS/2006/101-510 en van besluit C(2021) 3340 final van de Commissie van 5 mei 2021 betreffende de invordering van een schuldvordering van 1 197 055,86 EUR jegens haar in het kader van de overeenkomst met referentienummer CARDS/2008/166-429, ten tweede, de Europese Commissie wordt gelast om niet over te gaan tot invordering van de in die besluiten vermelde bedragen en, ten derde, de Commissie wordt veroordeeld tot betaling van een symbolische euro als schadevergoeding.
Dictum
1) |
De tenuitvoerlegging van besluit C(2021) 3339 final betreffende de invordering van een schuldvordering van 4 241 507,00 EUR jegens HB in het kader van de overeenkomst met referentienummer TACIS/2006/101-510 en van besluit C(2021) 3340 final betreffende de invordering van een schuldvordering van 1 197 055,86 EUR jegens haar in het kader van de overeenkomst met referentienummer CARDS/2008/166-429, wordt opgeschort. |
2) |
De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden. |