This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CA0376
Case C-376/21: Judgment of the Court (Eighth Chamber) of 16 June 2022 (request for a preliminary ruling from the Varhoven administrativen sad — Bulgaria) — Zamestnik-ministar na regionalnoto razvitie i blagoustroystvoto i rakovoditel na Upravlyavashtia organ na Operativna programa ‘Regioni v rastezh’ 2014-2020 v Obshtina Razlog (Reference for a preliminary ruling — Public procurement — Regulation (EU, Euratom) 2018/1046 — Regulation (EU, Euratom) No 966/2012 — Inapplicability to public contracts awarded by Member States and financed by resources from the European Structural and Investment Funds — Directive 2014/24/EU — Direct and unconditional reference to provisions of EU law in national legislation — Applicability to a contract whose estimated value is lower than the threshold set in the directive — Article 32(2)(a) — Option for a contracting authority to invite only one economic operator to participate in a negotiated procedure without prior publication after deeming a prior open procedure unsuccessful — Obligation to maintain the initial conditions of the contract without introducing substantial alterations)
Zaak C-376/21: Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 16 juni 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Varhoven administrativen sad — Bulgarije) — Zamestnik-ministar na regionalnoto razvitie i blagoustroystvoto i rakovoditel na Upravlyavashtia organ na Operativna programa “Regioni v rastezh” 2014-2020/ Obshtina Razlog [Prejudiciële verwijzing – Plaatsing van overheidsopdrachten – Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 – Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 – Niet-toepasselijkheid op door lidstaten geplaatste overheidsopdrachten die met middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen worden gefinancierd – Richtlijn 2014/24/EU – Rechtstreekse en onvoorwaardelijke verwijzing in nationale wetgeving naar bepalingen van Unierecht – Toepasselijkheid op een opdracht waarvan de geraamde waarde onder de in de richtlijn vastgestelde drempel ligt – Artikel 32, lid 2, onder a) – Mogelijkheid voor een aanbestedende dienst om één enkele ondernemer uit te nodigen om deel te nemen aan een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, na te hebben vastgesteld dat een eerdere openbare procedure zonder resultaat is gebleven – Verplichting om de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht te behouden zonder wezenlijke wijzigingen door te voeren]
Zaak C-376/21: Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 16 juni 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Varhoven administrativen sad — Bulgarije) — Zamestnik-ministar na regionalnoto razvitie i blagoustroystvoto i rakovoditel na Upravlyavashtia organ na Operativna programa “Regioni v rastezh” 2014-2020/ Obshtina Razlog [Prejudiciële verwijzing – Plaatsing van overheidsopdrachten – Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 – Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 – Niet-toepasselijkheid op door lidstaten geplaatste overheidsopdrachten die met middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen worden gefinancierd – Richtlijn 2014/24/EU – Rechtstreekse en onvoorwaardelijke verwijzing in nationale wetgeving naar bepalingen van Unierecht – Toepasselijkheid op een opdracht waarvan de geraamde waarde onder de in de richtlijn vastgestelde drempel ligt – Artikel 32, lid 2, onder a) – Mogelijkheid voor een aanbestedende dienst om één enkele ondernemer uit te nodigen om deel te nemen aan een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, na te hebben vastgesteld dat een eerdere openbare procedure zonder resultaat is gebleven – Verplichting om de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht te behouden zonder wezenlijke wijzigingen door te voeren]
PB C 303 van 8.8.2022, p. 8–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
8.8.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 303/8 |
Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 16 juni 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Varhoven administrativen sad — Bulgarije) — Zamestnik-ministar na regionalnoto razvitie i blagoustroystvoto i rakovoditel na Upravlyavashtia organ na Operativna programa “Regioni v rastezh” 2014-2020/ Obshtina Razlog
(Zaak C-376/21) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Plaatsing van overheidsopdrachten - Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 - Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 - Niet-toepasselijkheid op door lidstaten geplaatste overheidsopdrachten die met middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen worden gefinancierd - Richtlijn 2014/24/EU - Rechtstreekse en onvoorwaardelijke verwijzing in nationale wetgeving naar bepalingen van Unierecht - Toepasselijkheid op een opdracht waarvan de geraamde waarde onder de in de richtlijn vastgestelde drempel ligt - Artikel 32, lid 2, onder a) - Mogelijkheid voor een aanbestedende dienst om één enkele ondernemer uit te nodigen om deel te nemen aan een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, na te hebben vastgesteld dat een eerdere openbare procedure zonder resultaat is gebleven - Verplichting om de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht te behouden zonder wezenlijke wijzigingen door te voeren)
(2022/C 303/10)
Procestaal: Bulgaars
Verwijzende rechter
Varhoven administrativen sad
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Zamestnik-ministar na regionalnoto razvitie i blagoustroystvoto i rakovoditel na Upravlyavashtia organ na Operativna programa “Regioni v rastezh” 2014-2020
Verwerende partij: Obshtina Razlog
Dictum
1) |
Artikel 160, leden 1 en 2, van verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, en artikel 102, leden 1 en 2, van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, zoals gewijzigd bij verordening (EU, Euratom) 2015/1929 van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 2015, moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet van toepassing zijn op de procedures voor het plaatsen van opdrachten die door aanbestedende diensten van de lidstaten worden georganiseerd, zelfs wanneer die opdrachten met middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen worden gefinancierd. |
2) |
Artikel 32, lid 2, onder a), van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG, zoals gewijzigd bij gedelegeerde verordening (EU) 2015/2170 van de Commissie van 24 november 2015, gelezen in samenhang met artikel 18, lid 1, van deze richtlijn, zoals gewijzigd bij gedelegeerde verordening 2015/2170, moet aldus worden uitgelegd dat een aanbestedende dienst in het kader van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking de mogelijkheid heeft om zich te wenden tot slechts één ondernemer wanneer in die procedure de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht die waren vermeld in een eerdere openbare procedure die werd beëindigd wegens de ongeschiktheid van de enige ingediende inschrijving, zonder wezenlijke wijzigingen worden overgenomen, ook al vertoont het voorwerp van de betrokken opdracht objectief gezien geen specifieke kenmerken die rechtvaardigen dat de uitvoering ervan uitsluitend aan die ondernemer wordt toevertrouwd. |