EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CA0170

Zaak C-170/21: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 30 juni 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rayonen sad Sofia — Bulgarije) — Profi Credit Bulgaria EOOD / T.I.T. (Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 93/13/EEG – Consumentenkrediet – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Artikel 6, lid 1 – Ambtshalve onderzoek – Weigering om een betalingsbevel uit te vaardigen in geval van een op een oneerlijk beding gebaseerde vordering – Gevolgen van het oneerlijke karakter van een contractueel beding – Recht op terugbetaling – Gelijkwaardigheidsbeginsel en doeltreffendheidsbeginsel – Ambtshalve verrekening)

PB C 318 van 22.8.2022, p. 12–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/12


Arrest van het Hof (Negende kamer) van 30 juni 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rayonen sad Sofia — Bulgarije) — Profi Credit Bulgaria EOOD / T.I.T.

(Zaak C-170/21) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 93/13/EEG - Consumentenkrediet - Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten - Artikel 6, lid 1 - Ambtshalve onderzoek - Weigering om een betalingsbevel uit te vaardigen in geval van een op een oneerlijk beding gebaseerde vordering - Gevolgen van het oneerlijke karakter van een contractueel beding - Recht op terugbetaling - Gelijkwaardigheidsbeginsel en doeltreffendheidsbeginsel - Ambtshalve verrekening)

(2022/C 318/16)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Rayonen sad Sofia

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Profi Credit Bulgaria EOOD

Verwerende partij: T.I.T.

Dictum

1)

Artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter bij wie een verzoek om uitvaardiging van een betalingsbevel aanhangig is gemaakt in een procedure waaraan de debiteur-consument niet deelneemt totdat het bevel is uitgevaardigd, gehouden is om een oneerlijk beding in een consumentenkredietovereenkomst tussen die consument en de betrokken verkoper, waarop de schuldvordering deels is gebaseerd, ambtshalve buiten toepassing te laten. In dat geval kan deze rechter het verzoek deels afwijzen, mits die overeenkomst zonder wijziging, herziening of aanvulling kan voortbestaan, hetgeen aan die rechter staat om na te gaan.

2)

Artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13 moet aldus worden uitgelegd dat, hoewel deze bepaling de nationale rechter bij wie een verzoek tot uitvaardiging van een betalingsbevel aanhangig is gemaakt, verplicht om alle consequenties te trekken die naar nationaal recht voortvloeien uit de vaststelling dat een beding in een consumentenkredietovereenkomst tussen een consument en een verkoper oneerlijk is, opdat hij kan waarborgen dat die consument niet door die overeenkomst gebonden is, zij die rechter in beginsel niet verplicht om de op grond van dat beding verrichte betaling ambtshalve te verrekenen met het uit hoofde van die overeenkomst verschuldigde saldo, mits de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid in acht worden genomen.

3)

Artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13 moet aldus worden uitgelegd dat, indien de nationale rechter bij wie een verzoek om uitvaardiging van een betalingsbevel aanhangig is gemaakt, krachtens deze bepaling, gelezen in het licht van de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid, verplicht is om de op grond van een oneerlijk beding in een consumentenkredietovereenkomst verrichte betaling ambtshalve te verrekenen met het uit hoofde van die overeenkomst verschuldigde saldo, deze rechter andersluidende rechtspraak van een hogere rechter buiten toepassing moet laten.


(1)  PB C 206 van 31.5.2021.


Top