EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CN0421

Zaak C-421/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland) op 8 september 2020 — Acacia Srl / Bayerische Motoren Werke Aktiengesellschaft

PB C 433 van 14.12.2020, p. 19–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 433/19


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland) op 8 september 2020 — Acacia Srl / Bayerische Motoren Werke Aktiengesellschaft

(Zaak C-421/20)

(2020/C 433/22)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberlandesgericht Düsseldorf

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Acacia Srl

Verwerende partij: Bayerische Motoren Werke Aktiengesellschaft

Prejudiciële vragen

1)

Is het de geadieerde nationale rechter aan wie op grond van artikel 82, lid 5, VGM (1) internationale rechtsbevoegdheid toekomt als rechterlijke instantie van de lidstaat waar inbreuken op gemeenschapsmodellen hebben plaatsgevonden, toegestaan om het nationale recht van de lidstaat waar deze rechter zetelt (lex fori), toe te passen op tot het grondgebied van zijn lidstaat beperkte nevenvorderingen?

2)

Indien de eerste prejudiciële vraag ontkennend wordt beantwoord: kan de “plaats waar de oorspronkelijke inbreukmakende handeling is verricht” in de zin van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de gevoegde zaken Nintendo/BigBen (C-24/16 en C-25/16, EU:C:2017:724) (2), met het oog op het bepalen van het op nevenvorderingen toepasselijke recht overeenkomstig artikel 8, lid 2, van verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (“Rome II”) (3), ook zijn gelegen in de lidstaat waar consumenten wonen tot wie internetreclame is gericht en waar op een gemeenschapsmodel inbreukmakende goederen in de handel worden gebracht in de zin van artikel 19 VGM, voor zover uitsluitend wordt opgekomen tegen het aanbieden en in de handel brengen van die goederen in deze lidstaat, ook wanneer het internetaanbod dat ten grondslag ligt aan dat aanbieden en in de handel brengen in een andere lidstaat op gang werd gebracht?


(1)  Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende gemeenschapsmodellen (PB 2002, L 3, blz. 1).

(2)  ECLI:EU:C:2017:724.

(3)  PB 2007, L 199, blz. 40.


Top