This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CN0123
Case C-123/20: Request for a preliminary ruling from the Bundesgerichtshof (Germany) lodged on 4 March 2020 — Ferrari SpA v Mansory Design & Holding GmbH, WH
Zaak C-123/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 4 maart 2020 — Ferrari SpA / Mansory Design & Holding GmbH, WH
Zaak C-123/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 4 maart 2020 — Ferrari SpA / Mansory Design & Holding GmbH, WH
PB C 215 van 29.6.2020, p. 20–20
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.6.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 215/20 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 4 maart 2020 — Ferrari SpA / Mansory Design & Holding GmbH, WH
(Zaak C-123/20)
(2020/C 215/24)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesgerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Ferrari SpA
Verwerende partijen: Mansory Design & Holding GmbH, WH
Prejudiciële vragen
1) |
Kunnen door de openbaarmaking van een volledige afbeelding van een voortbrengsel overeenkomstig artikel 11, lid 1 en lid 2, eerste zin, van verordening (EG) nr. 6/2002 (1) niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen met betrekking tot afzonderlijke delen van het voortbrengsel ontstaan? |
2) |
Voor het geval dat de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: Welke juridische maatstaf moet in het kader van de beoordeling van het eigen karakter overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder b), en artikel 6, lid 1, van verordening (EG) nr. 6/2002 worden toegepast bij de bepaling van de algemene indruk in het geval van een onderdeel dat wordt verwerkt in een samengesteld voortbrengsel — zoals bijvoorbeeld een deel van een voertuigcarrosserie? Mag in het bijzonder in aanmerking worden genomen of de verschijningsvorm van het onderdeel zoals waargenomen door de geïnformeerde gebruiker niet volledig opgaat in de verschijningsvorm van het samengestelde voortbrengsel, maar een zekere zelfstandigheid en eenheid in de vorm vertoont die het mogelijk maakt een van de totale vorm onafhankelijke esthetische algemene indruk vast te stellen? |
(1) Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PB 2002, L 3, blz. 1).