EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CA0711
Case C-711/20: Judgment of the Court (Tenth Chamber) of 24 March 2022 (request for a preliminary ruling from the Nejvyšší správní soud — Czech Republic) — Generální ředitelství cel v TanQuid Polska Sp. z o. o. (Reference for a preliminary ruling — Excise duties — Directive 92/12/EC — Article 4 — Movement of products under excise duty suspension — Conditions — Articles 6 and 20 — Release of products for consumption — Falsification of the accompanying administrative document — Offence or irregularity committed in the course of the movement of products subject to excise duty under a duty suspension arrangement — Irregular departure of products from a suspension arrangement — Consignee unaware of the movement — Fraud committed by a third party — Article 13(a) and Article 15(3) — Compulsory guarantee to cover movement — Scope)
Zaak C-711/20: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 24 maart 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud — Tsjechië) — Generální ředitelství cel / TanQuid Polska Sp. z o. o. (Prejudiciële verwijzing – Accijns – Richtlijn 92/12/EEG – Artikel 4 – Verkeer van producten onder schorsing van accijns – Voorwaarden – Artikelen 6 en 20 – Uitslag tot verbruik van producten – Vervalsing van het administratief geleidedocument – Overtreding of onregelmatigheid bij het verkeer van onder een schorsingsregeling geplaatste accijnsproducten – Onregelmatige onttrekking van producten aan de schorsingsregeling – Geadresseerde die niet op de hoogte is van het verkeer – Fraude gepleegd door een derde – Artikel 13, onder a), en artikel 15, lid 3 – Verplichte zekerheid inzake verkeer – Omvang)
Zaak C-711/20: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 24 maart 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud — Tsjechië) — Generální ředitelství cel / TanQuid Polska Sp. z o. o. (Prejudiciële verwijzing – Accijns – Richtlijn 92/12/EEG – Artikel 4 – Verkeer van producten onder schorsing van accijns – Voorwaarden – Artikelen 6 en 20 – Uitslag tot verbruik van producten – Vervalsing van het administratief geleidedocument – Overtreding of onregelmatigheid bij het verkeer van onder een schorsingsregeling geplaatste accijnsproducten – Onregelmatige onttrekking van producten aan de schorsingsregeling – Geadresseerde die niet op de hoogte is van het verkeer – Fraude gepleegd door een derde – Artikel 13, onder a), en artikel 15, lid 3 – Verplichte zekerheid inzake verkeer – Omvang)
PB C 198 van 16.5.2022, p. 9–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 198 van 16.5.2022, p. 8–8
(GA)
|
16.5.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 198/9 |
Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 24 maart 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud — Tsjechië) — Generální ředitelství cel / TanQuid Polska Sp. z o. o.
(Zaak C-711/20) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Accijns - Richtlijn 92/12/EEG - Artikel 4 - Verkeer van producten onder schorsing van accijns - Voorwaarden - Artikelen 6 en 20 - Uitslag tot verbruik van producten - Vervalsing van het administratief geleidedocument - Overtreding of onregelmatigheid bij het verkeer van onder een schorsingsregeling geplaatste accijnsproducten - Onregelmatige onttrekking van producten aan de schorsingsregeling - Geadresseerde die niet op de hoogte is van het verkeer - Fraude gepleegd door een derde - Artikel 13, onder a), en artikel 15, lid 3 - Verplichte zekerheid inzake verkeer - Omvang)
(2022/C 198/12)
Procestaal: Tsjechisch
Verwijzende rechter
Nejvyšší správní soud
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Generální ředitelství cel
Verwerende partij: TanQuid Polska Sp. z o. o.
Dictum
Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, zoals gewijzigd bij richtlijn 94/74/EG van de Raad van 22 december 1994, moet aldus worden uitgelegd dat een verzending van accijnsproducten door een erkend entrepothouder onder dekking van een geleidedocument en een verplichte zekerheid, verkeer van producten onder schorsing van accijns in de zin van artikel 4, onder c), van deze richtlijn vormt, niettegenstaande het feit dat de in dat geleidedocument en in die zekerheid genoemde geadresseerde wegens frauduleus handelen van derden niet weet dat deze producten naar hem worden verzonden, zolang dit feit of een andere onregelmatigheid of overtreding niet door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat is vastgesteld.
De omstandigheid dat de door de erkend entrepothouder met het oog op deze verzending gestelde verplichte zekerheid de naam van de gemachtigde geadresseerde vermeldt maar niet zijn hoedanigheid van geregistreerd bedrijf, heeft geen invloed op de regelmatigheid van dergelijk verkeer.