EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CA0249
Case C-249/20 P: Judgment of the Court (Tenth Chamber) of 25 November 2021 — European Commission v UG (Appeal — Civil service — Contract staff — Contract of indefinite duration — Termination — Grounds for termination — Distortion — Non-material damage — Admissibility — Failure to rule on a head of claim)
Zaak C-249/20 P: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 25 november 2021 — Europese Commissie / UG (Hogere voorziening – Openbare dienst – Arbeidscontractant – Overeenkomst voor onbepaalde tijd – Beëindiging – Redenen voor ontslag – Onjuiste opvatting – Immateriële schade – Ontvankelijkheid – Verzuim om te beslissen op een vordering)
Zaak C-249/20 P: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 25 november 2021 — Europese Commissie / UG (Hogere voorziening – Openbare dienst – Arbeidscontractant – Overeenkomst voor onbepaalde tijd – Beëindiging – Redenen voor ontslag – Onjuiste opvatting – Immateriële schade – Ontvankelijkheid – Verzuim om te beslissen op een vordering)
PB C 51 van 31.1.2022, p. 9–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
31.1.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 51/9 |
Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 25 november 2021 — Europese Commissie / UG
(Zaak C-249/20 P) (1)
(Hogere voorziening - Openbare dienst - Arbeidscontractant - Overeenkomst voor onbepaalde tijd - Beëindiging - Redenen voor ontslag - Onjuiste opvatting - Immateriële schade - Ontvankelijkheid - Verzuim om te beslissen op een vordering)
(2022/C 51/10)
Procestaal: Frans
Partijen
Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: B. Mongin en L. Radu Bouyon, gemachtigden)
Andere partij in de procedure: UG (vertegenwoordigers: aanvankelijk M. Richard en P. Junqueira de Oliveira, vervolgens M. Richard, avocats)
Dictum
1) |
Het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 2 april 2020, UG/Commissie (T-571/17, niet gepubliceerd, EU:T:2020:141), wordt vernietigd voor zover daarbij het besluit van de Europese Commissie van 17 oktober 2016 om de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van UG te beëindigen, nietig is verklaard, een onrechtmatige handeling is vastgesteld op grond waarvan deze instelling aansprakelijk kan worden gesteld, en de vordering van UG tot vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk is verklaard. |
2) |
De zaak wordt terugverwezen naar het Gerecht van de Europese Unie. |
3) |
De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden. |