EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019TA0757

Zaak T-757/19: Arrest van het Gerecht van 15 december 2021 — HB / EIB (“Openbare dienst – Personeel van de EIB – Klacht wegens psychisch geweld – Administratief onderzoek – Beslissing tot afwijzing van de klacht – Beslissing tot afwijzing van het bemiddelingsverzoek – Recht om te worden gehoord – Aansprakelijkheid”)

PB C 198 van 16.5.2022, p. 31–31 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 198 van 16.5.2022, p. 26–26 (GA)

16.5.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 198/31


Arrest van het Gerecht van 15 december 2021 — HB / EIB

(Zaak T-757/19) (1)

(“Openbare dienst - Personeel van de EIB - Klacht wegens psychisch geweld - Administratief onderzoek - Beslissing tot afwijzing van de klacht - Beslissing tot afwijzing van het bemiddelingsverzoek - Recht om te worden gehoord - Aansprakelijkheid”)

(2022/C 198/42)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: HB (vertegenwoordiger: C. Bernard-Glanz, advocaat)

Verwerende partij: Europese Investeringsbank (vertegenwoordigers: G. Faedo en K. Carr, gemachtigden, bijgestaan door B. Wägenbaur, advocaat)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 270 VWEU en artikel 50 bis van het Statuut van het Hof van Justitie tot, ten eerste, nietigverklaring van de beslissingen van de EIB van 20 juni en 10 oktober 2019 houdende afwijzing van respectievelijk een klacht wegens psychisch geweld en intimidate en een bemiddelingsverzoek en, ten tweede, herstel van de schade die de verzoekende partij stelt te hebben geleden door deze beslissingen.

Dictum

1)

De beslissing van 20 juni 2019 van de president van de Europese Investeringsbank (EIB) wordt nietig verklaard.

2)

De EIB wordt veroordeeld tot betaling aan HB van 1 000 EUR wegens het verlies van een kans om het geschil in der minne te regelen.

3)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

4)

De EIB wordt verwezen in haar eigen kosten en in die van HB.


(1)  PB C 222 van 6.7.2020.


Top