This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CN0558
Case C-558/19: Request for a preliminary ruling from Tribunalul Cluj (Romania) lodged on 23 July 2019 — Impresa Pizzarotti & C SPA Italia Sucursala Cluj v Agenția Națională de Administrare Fiscală — Direcția Generală de Administrare a Marilor Contribuabili
Zaak C-558/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Cluj (Roemenië) op 23 juli 2019 – Impresa Pizzarotti & C SPA Italy, filiaal Cluj/Agenția Națională de Administrare Fiscală – Direcția Generală de Administrare a Marilor Contribuabili
Zaak C-558/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Cluj (Roemenië) op 23 juli 2019 – Impresa Pizzarotti & C SPA Italy, filiaal Cluj/Agenția Națională de Administrare Fiscală – Direcția Generală de Administrare a Marilor Contribuabili
PB C 372 van 4.11.2019, p. 14–15
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
4.11.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/14 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Cluj (Roemenië) op 23 juli 2019 – Impresa Pizzarotti & C SPA Italy, filiaal Cluj/Agenția Națională de Administrare Fiscală – Direcția Generală de Administrare a Marilor Contribuabili
(Zaak C-558/19)
(2019/C 372/15)
Procestaal: Roemeens
Verwijzende rechter
Tribunalul Cluj
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Impresa Pizzarotti & C SPA Italy, filiaal Cluj
Verwerende partij: Agenția Națională de Administrare Fiscală – Direcția Generală de Administrare a Marilor Contribuabili
Prejudiciële vraag
Staan artikel 49 en artikel 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in de weg aan een nationale regeling als die in de onderhavige zaak [artikel 11, lid 2, en artikel 29, lid 3, van Legea nr. 571/2003 privind Codul fiscal (wet nr. 571/2003 inzake het belastingwetboek)]), die voorziet in de mogelijkheid om een bancaire geldovermaking van een in een lidstaat gevestigd filiaal aan de in een andere lidstaat gevestigde moedermaatschappij te herkwalificeren als inkomstengenererende transactie, met als gevolg dat de regels inzake verrekenprijzen verplicht van toepassing zijn, terwijl dezelfde transactie tussen een filiaal en een moedermaatschappij die beide in dezelfde lidstaat gevestigd zijn, niet op dezelfde wijze kan worden geherkwalificeerd en de regels inzake verrekenprijzen dan niet worden toegepast?