EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0866

Zaak C-866/19: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 21 oktober 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy — Polen) — SC / Zakład Ubezpieczeń Społecznych I Oddział w Warszawie (Prejudiciële verwijzing – Sociale zekerheid van migrerende werknemers – Verordening (EG) nr. 883/2004 – Artikel 52, lid 1, onder b) – Werknemer die in twee lidstaten werkzaamheden in loondienst heeft uitgeoefend – Naar nationaal recht vereist minimumtijdvak voor de verkrijging van een ouderdomspensioen – Inaanmerkingneming van tijdvakken van premie- of bijdragebetaling vervuld krachtens de wetgeving van een andere lidstaat – Samentelling – Berekening van het uit te keren bedrag van het ouderdomspensioen)

PB C 513 van 20.12.2021, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 513/9


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 21 oktober 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy — Polen) — SC / Zakład Ubezpieczeń Społecznych I Oddział w Warszawie

(Zaak C-866/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Verordening (EG) nr. 883/2004 - Artikel 52, lid 1, onder b) - Werknemer die in twee lidstaten werkzaamheden in loondienst heeft uitgeoefend - Naar nationaal recht vereist minimumtijdvak voor de verkrijging van een ouderdomspensioen - Inaanmerkingneming van tijdvakken van premie- of bijdragebetaling vervuld krachtens de wetgeving van een andere lidstaat - Samentelling - Berekening van het uit te keren bedrag van het ouderdomspensioen)

(2021/C 513/14)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Najwyższy

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SC

Verwerende partij: Zakład Ubezpieczeń Społecznych I Oddział w Warszawie

Dictum

Artikel 52, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels moet aldus worden uitgelegd dat voor de vaststelling van het maximumaandeel van de verzekeringstijdvakken zonder premie- of bijdragebetaling in verhouding tot de verzekeringstijdvakken met premie- of bijdragebetaling overeenkomstig de nationale wetgeving, het bevoegde orgaan van de betrokken lidstaat bij de berekening van het theoretische bedrag van de uitkering zoals bedoeld in punt i) van die bepaling rekening moet houden met alle verzekeringstijdvakken, ook de tijdvakken die zijn vervuld overeenkomstig de wetgeving van andere lidstaten, terwijl voor de berekening van het werkelijke bedrag van de uitkering zoals bedoeld in punt ii) van die bepaling uitsluitend rekening wordt gehouden met de verzekeringstijdvakken die overeenkomstig de wetgeving van de betrokken lidstaat zijn vervuld.


(1)  PB C 61 van 24.02.2020.


Top