Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0033

    Zaak C-33/19: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 28 mei 2020 — Europese Commissie / Republiek Bulgarije (Niet-nakoming – Spoorwegveiligheid – Richtlijn 2004/49/EG – Artikel 21, leden 1 en 2 – Verzuim om de bepalingen vast te stellen die nodig zijn om de organisatorische onafhankelijkheid van het onderzoeksorgaan en zijn autonome toegang tot toereikende middelen te waarborgen)

    PB C 255 van 3.8.2020, p. 7–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    3.8.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 255/7


    Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 28 mei 2020 — Europese Commissie / Republiek Bulgarije

    (Zaak C-33/19) (1)

    (Niet-nakoming - Spoorwegveiligheid - Richtlijn 2004/49/EG - Artikel 21, leden 1 en 2 - Verzuim om de bepalingen vast te stellen die nodig zijn om de organisatorische onafhankelijkheid van het onderzoeksorgaan en zijn autonome toegang tot toereikende middelen te waarborgen)

    (2020/C 255/07)

    Procestaal: Bulgaars

    Partijen

    Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Vrignon, C. Georgieva-Kecsmar en J. Hottiaux, gemachtigden)

    Verwerende partij: Republiek Bulgarije (vertegenwoordigers: L. Zaharieva en E. Petranova, gemachtigden)

    Dictum

    1)

    Door niet de maatregelen vast te stellen die nodig zijn om te waarborgen dat het onderzoeksorgaan organisatorisch onafhankelijk is van de infrastructuurbeheerder die onder het toezicht staat van de minister van Vervoer, Informatietechnologie en Communicatie en dat dit orgaan niet afhankelijk is van deze beheerder voor de toegang tot de benodigde financiële middelen om zijn taken te verrichten, is de Republiek Bulgarije de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 21, leden 1 en 2, van richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (“Spoorwegveiligheidsrichtlijn”).

    2)

    De Republiek Bulgarije wordt verwezen in de kosten.


    (1)  PB C 122 van 1.4.2019.


    Top