Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0448

    Zaak T-448/18: Beroep ingesteld op 18 juli 2018 — Ryanair e.a. / Commissie

    PB C 319 van 10.9.2018, p. 24–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    10.9.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 319/24


    Beroep ingesteld op 18 juli 2018 — Ryanair e.a. / Commissie

    (Zaak T-448/18)

    (2018/C 319/29)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: Ryanair DAC (Swords, Ierland), Airport Marketing Services Ltd (Dublin, Ierland) en FR Financing (Malta) Ltd (Douglas, Isle of Man) (vertegenwoordigers: E. Vahida en I. Metaxas-Maranghidis, lawyers, en B. Byrne, solicitor)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    nietigverklaring van de artikelen 5 en 6 van besluit (EU) 2018/628 van de Europese Commissie van 11 november 2016 betreffende steunmaatregel SA.24221(2011/C) (ex 2011/NN) die Oostenrijk ten uitvoer heeft gelegd ten gunste van de luchthaven van Klagenfurt, Ryanair en andere luchtvaartmaatschappijen die van de luchthaven gebruikmaken (PB 2018, L 107, blz. 1), en van de artikelen 9, 10 en 11 van genoemd besluit voor zover zij verzoeksters betreffen;

    verwijzing van verweerster in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voeren de verzoekende partijen zes middelen aan.

    1.

    Met het eerste middel wordt gesteld dat het bestreden besluit in strijd is met het bepaalde over verjaringstermijnen in artikel 15 van verordening (EG) nr. 659/1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (1) en artikel 17 van verordening (EU) 2015/1589 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 VWEU (2) en gebrekkig is gemotiveerd, aangezien de verjaringstermijn van tien jaar op twee overeenkomsten uit 2002 van toepassing was, maar daarop niettemin is ingegaan in het besluit.

    2.

    Met het tweede middel wordt gesteld dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het beginsel van behoorlijk bestuur en verzoeksters’ rechten van verdediging, aangezien de Commissie heeft nagelaten hun toegang tot het onderzoeksdossier te verschaffen en hun de gelegenheid te bieden om hun zienswijzen kenbaar te maken.

    3.

    Met het derde middel wordt gesteld dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 107, lid 1, VWEU, aangezien de Commissie het sluiten van de overeenkomsten met verzoeksters ten onrechte heeft toegerekend aan de Staat.

    4.

    Met het vierde middel wordt gesteld dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 107, lid 1, VWEU, aangezien de Commissie niet heeft aangetoond dat sprake is van selectiviteit.

    5.

    Met het vijfde middel wordt schending van artikel 107, lid 1, VWEU gesteld, omdat de Commissie ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat de afspraken tussen de luchthaven en verzoeksters aan verzoeksters een voordeel hebben verschaft. De Commissie heeft ten onrechte de mogelijkheid uitgesloten dat sommige van de marketingdiensten voor doelstellingen van algemeen belang kunnen zijn ingekocht, ten onrechte geweigerd de door verzoeksters voorgestelde vergelijkende analyse te aanvaarden, kennelijke beoordelingsfouten gemaakt en haar analyse van de winstgevendheid gebrekkig gemotiveerd, door haar conclusies op onvolledige, onbetrouwbare en niet passende gegevens te baseren; zij heeft ook nagelaten passend gewicht toe te kennen aan de diensten die op grond van de overeenkomsten over marketingdiensten zijn verricht, de ratio van de beslissing van de luchthaven om marketingdiensten in te kopen ten onrechte van de hand gewezen en onterecht de ruimere voordelen voor de verrichtingen van Ryanair op de luchthaven buiten beschouwing gelaten.

    6.

    Met het zesde middel wordt subsidiair gesteld dat artikel 107, lid 1, en artikel 108, lid 2, VWEU zijn geschonden, omdat de Commissie een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt en het recht heeft geschonden bij de bepaling van de omvang van de terug te vorderen steun, door in haar instructies aan de lidstaat te impliceren dat de aanpassing van de omvang van de terug te vorderen steun een optie is, en omdat er een tegenstrijdigheid is tussen de overwegingen van het bestreden besluit en het dispositief ervan.


    (1)  Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB 1999, L 83, blz. 1).

    (2)  Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB 2015, L 248, blz. 9).


    Top