Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0429

    Zaak T-429/18: Beroep ingesteld op 13 juli 2018 — BRF en SHB Comercio e Industria de Alimentos/Commissie

    PB C 341 van 24.9.2018, p. 22–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.9.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 341/22


    Beroep ingesteld op 13 juli 2018 — BRF en SHB Comercio e Industria de Alimentos/Commissie

    (Zaak T-429/18)

    (2018/C 341/33)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: BRF SA (Itajaí, Brazilië) en SHB Comercio e Industria de Alimentos SA (Itajaí) (vertegenwoordigers: D. Arts en G. van Thuyne, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

    uitvoeringsverordening (EU) 2018/700 (1) nietig te verklaren;

    subsidiair, uitvoeringsverordening (EU) 2018/700 nietig te verklaren voor zover daarbij de in de bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) 2018/700 genoemde inrichtingen BRF SA en SHB Comercio e Industria de Alimentos SA worden geschrapt uit de in de bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) 2018/700 van de Commissie genoemde lijsten;

    de Commissie krachtens artikel 134 van het Reglement voor de procesvoering te verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen zes middelen aan.

    1.

    Eerste middel: de uitvoeringsverordening maakt inbreuk op artikel 296, tweede alinea, VWEU doordat zij niet met redenen is omkleed.

    2.

    Tweede middel: de Commissie heeft bij de vaststelling van de uitvoeringsverordening verzoeksters’ rechten van verdediging bedoeld in artikel 41, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie geschonden door verzoeksters niet te horen.

    3.

    Derde middel: de uitvoeringsverordening maakt inbreuk op de artikelen 12, lid 2, en 12, lid 4, onder c), van verordening nr. 854/2004 (2) voor zover zij bepaalt of specifieke inrichtingen voldoen aan de vereisten, en de Commissie heeft de relevante feiten kennelijk onjuist beoordeeld.

    4.

    Vierde middel: de uitvoeringsverordening maakt inbreuk op het non-discriminatiebeginsel door verzoeksters anders te behandelen dan andere Braziliaanse exporteurs van de pluimveeproducten die zich in een vergelijkbare situatie bevinden.

    5.

    Vijfde middel: de uitvoeringsverordening maakt inbreuk op het evenredigheidsbeginsel doordat zij verder gaat dan wat passend en noodzakelijk is voor de bescherming van de volksgezondheid.

    6.

    Zesde middel: de uitvoeringsverordening maakt inbreuk op artikel 291, lid 3, VWEU en de artikelen 3, lid 3, 10, lid 1, en 11 van verordening (EU) nr. 182/2011 (3) doordat bij de vaststelling ervan is voorbijgegaan aan wezenlijke procedurele eisen die erin zijn geformuleerd.


    (1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/700 van de Commissie van 8 mei 2018 tot wijziging van de lijsten van inrichtingen in derde landen waaruit de invoer van specifieke producten van dierlijke oorsprong is toegestaan, met betrekking tot bepaalde inrichtingen in Brazilië (PB 2018, L 118, blz. 1).

    (2)  Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB 2004, L 139, blz. 206).

    (3)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB 2011, L 55, blz. 291).


    Top