EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0306

Zaak T-306/18: Beroep ingesteld op 16 mei 2018 — Hongarije / Commissie

PB C 268 van 30.7.2018, p. 39–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

201807130722004362018/C 268/483062018TC26820180730NL01NLINFO_JUDICIAL20180516394021

Zaak T-306/18: Beroep ingesteld op 16 mei 2018 — Hongarije / Commissie

Top

C2682018NL3910120180516NL0048391402

Beroep ingesteld op 16 mei 2018 — Hongarije / Commissie

(Zaak T-306/18)

2018/C 268/48Procestaal: Hongaars

Partijen

Verzoekende partij: Hongarije (vertegenwoordigers: M. Z. Fehér, G. Koós en G. Tornyai, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

besluit (EU) 2018/262 van de Commissie van 14 februari 2018 betreffende het voorgestelde burgerinitiatief „We are a welcoming Europe, let us help!” ( 1 ) nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Schending van artikel 4, lid 2, onder b), c) en d), en lid 3, van verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief ( 2 )

Het eerste en het tweede onderdeel van het bij het bestreden besluit geregistreerde Europees burgerinitiatief vallen zichtbaar buiten het kader van de bevoegdheden van de Commissie om een voorstel in te dienen voor een rechtshandeling ter uitvoering van de Verdragen. Daarom wordt met de registratie van het initiatief inbreuk gemaakt op artikel 4, lid 2, onder b), en lid 3, van verordening nr. 211/2011. Bovendien levert het eerste onderdeel van het initiatief misbruik op, zodat er tevens sprake is van schending van artikel 4, lid 2, onder c), van die verordening. Van het tweede onderdeel kan worden aangenomen dat het kan leiden tot een resultaat dat in strijd is met de waarden van de Unie die zijn neergelegd in artikel 2 VEU, zodat het ook strijdig is met artikel 4, lid 2, onder d), van dezelfde verordening.

2.

Schending van artikel 296 VWEU en artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

Het bestreden besluit voldoet niet aan de vereisten die voortvloeien uit de motiveringsplicht, zodat het inbreuk maakt op de motiveringsplicht van artikel 296 VWEU en op het recht op behoorlijk bestuur dat is neergelegd in artikel 41 van het Handvest. In wezen vermeldt het bestreden besluit niet waarom de Commissie van mening was dat er voor het derde onderdeel van het initiatief een passende rechtsgrondslag bestaat en dat de Unie met betrekking daartoe wetgevingsbevoegdheid toekomt, dat wil zeggen dat voldaan is aan de voorwaarde voor registratie die wordt gesteld in artikel 4, lid 2, onder b), van verordening nr. 211/2011.


( 1 ) PB 2018, L 49, blz. 64.

( 2 ) PB 2011, L 65, blz. 1, met rectificatie in PB 2012, L 94, blz. 49.

Top