Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CN0493

    Zaak C-493/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation (Frankrijk) op 26 juli 2018 — UB / VA, Tiger SCI, WZ, in de hoedanigheid van curator van UB, Banque patrimoine et immobilier SA

    PB C 364 van 8.10.2018, p. 4–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.10.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 364/4


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation (Frankrijk) op 26 juli 2018 — UB / VA, Tiger SCI, WZ, in de hoedanigheid van curator van UB, Banque patrimoine et immobilier SA

    (Zaak C-493/18)

    (2018/C 364/04)

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Cour de cassation

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: UB

    Verwerende partijen: VA, Tiger SCI, WZ, in de hoedanigheid van curator van UB, Banque patrimoine et immobilier SA

    Prejudiciële vragen

    1)

    Wanneer een curator die is aangesteld door de rechter van de lidstaat waar de insolventieprocedure is geopend, een vordering instelt om hypotheken op in een andere lidstaat gelegen gebouwen van de schuldenaar alsook de verkoop daarvan in die lidstaat niet-tegenwerpbaar aan de procedure te laten verklaren zodat die goederen kunnen terugkeren naar het vermogen van die schuldenaar, kan die vordering dan worden beschouwd als rechtstreeks voortvloeiend uit de insolventieprocedure en nauw daarop aansluitend?

    2)

    Indien dat het geval is, zijn de rechters van de lidstaat waar de insolventieprocedure is geopend dan exclusief bevoegd om kennis te nemen van die vordering, of zijn daarentegen enkel de rechters van de lidstaat waar de gebouwen zijn gelegen daarvoor bevoegd, of is dan sprake van een concurrerende bevoegdheid tussen die verschillende rechters en zo ja, onder welke voorwaarden?

    3)

    Indien de rechter van de lidstaat waar de insolventieprocedure is geopend, de curator machtigt om in een andere lidstaat een vordering in te stellen — welke vordering in beginsel onder de bevoegdheid zou vallen van de rechter die de procedure heeft geopend –, kan die beslissing dan tot gevolg hebben dat de rechter van deze andere staat bevoegd wordt, met name omdat zij als een beslissing inzake het verloop van een insolventieprocedure in de zin van artikel 25, lid 1, van verordening [(EG) nr. 1346/2000] (1) kan worden aangemerkt en daardoor volgens datzelfde artikel zonder verdere formaliteiten kan worden erkend?


    (1)  Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PB 2000, L 160, blz. 1).


    Top