Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CA0621

    Zaak C-621/18: Arrest van het Hof (Voltallige zitting) van 10 december 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Session (Scotland), Edinburgh — Verenigd Koninkrijk) — Andy Wightman e.a./Secretary of State for Exiting the European Union (Prejudiciële verwijzing — Artikel 50 VEU — Kennisgeving door een lidstaat van zijn voornemen om zich uit de Europese Unie terug te trekken — Gevolgen van de kennisgeving — Recht om de kennisgeving eenzijdig in te trekken — Voorwaarden)

    PB C 65 van 18.2.2019, p. 19–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.2.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 65/19


    Arrest van het Hof (Voltallige zitting) van 10 december 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Session (Scotland), Edinburgh — Verenigd Koninkrijk) — Andy Wightman e.a./Secretary of State for Exiting the European Union

    (Zaak C-621/18) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Artikel 50 VEU - Kennisgeving door een lidstaat van zijn voornemen om zich uit de Europese Unie terug te trekken - Gevolgen van de kennisgeving - Recht om de kennisgeving eenzijdig in te trekken - Voorwaarden))

    (2019/C 65/24)

    Procestaal: Engels

    Verwijzende rechter

    Court of Session (Scotland), Edinburgh

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Andy Wightman, Ross Greer, Alyn Smith, David Martin, Catherine Stihler, Jolyon Maugham en Joanna Cherry

    Verwerende partij: Secretary of State for Exiting the European Union

    in tegenwoordigheid van: Chris Leslie en Tom Brake

    Dictum

    Artikel 50 VEU moet aldus worden uitgelegd dat een lidstaat die overeenkomstig dat artikel aan de Europese Raad kennis heeft gegeven van zijn voornemen om zich terug te trekken uit de Europese Unie, op grond van dat artikel, na overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen te hebben besloten die kennisgeving in te trekken, de kennisgeving in ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke bewoordingen eenzijdig kan intrekken middels een schriftelijke mededeling aan de Europese Raad, zolang een tussen die lidstaat en de Europese Unie gesloten terugtrekkingsakkoord niet in werking is getreden of, als er geen terugtrekkingsakkoord is bereikt, zolang de in artikel 50, lid 3, VEU gestelde termijn van twee jaar, die eventueel verlengd is overeenkomstig dat lid, niet is verstreken. Een dergelijke intrekking strekt tot bevestiging dat die lidstaat lid van de Europese Unie blijft onder voorwaarden die ongewijzigd blijven wat zijn status als lidstaat betreft, en houdt in dat de terugtrekkingsprocedure wordt beëindigd.


    (1)  PB C 445 van 10.12.2018.


    Top