Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CA0316

    Zaak C-316/18: Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 3 juli 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) — Verenigd Koninkrijk) — Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs/The Chancellor, Masters and Scholars of the University of Cambridge (Prejudiciële verwijzing — Belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Aftrek van de voorbelasting — Beheerskosten van een dotatiefonds waarmee beleggingen worden gedaan ter financiering van alle door de belastingplichtige downstream verrichte handelingen in hun geheel — Algemene kosten)

    PB C 305 van 9.9.2019, p. 21–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.9.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 305/21


    Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 3 juli 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) — Verenigd Koninkrijk) — Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs/The Chancellor, Masters and Scholars of the University of Cambridge

    (Zaak C-316/18) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Aftrek van de voorbelasting - Beheerskosten van een dotatiefonds waarmee beleggingen worden gedaan ter financiering van alle door de belastingplichtige downstream verrichte handelingen in hun geheel - Algemene kosten)

    (2019/C 305/26)

    Procestaal: Engels

    Verwijzende rechter

    Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division)

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs

    Verwerende partij: The Chancellor, Masters and Scholars of the University of Cambridge

    Dictum

    Artikel 168, onder a), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een belastingplichtige die zowel aan belasting over de toegevoegde waarde onderworpen activiteiten als van deze belasting vrijgestelde activiteiten uitoefent, de giften en dotaties die hij ontvangt, belegt in een fonds en de met dit fonds gegenereerde inkomsten gebruikt ter financiering van die activiteiten in hun geheel, hij de belasting over de toegevoegde waarde die hij in een eerder stadium op de voor die beleggingen gemaakte kosten heeft betaald, niet mag aftrekken op grond dat deze belasting over de toegevoegde waarde betrekking heeft op algemene kosten.


    (1)  PB C 249 van 16.7.2018.


    Top