This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018CA0051
Case C-51/18: Judgment of the Court (Eighth Chamber) of 19 December 2018 — European Commission v Republic of Austria (Failure of a Member State to fulfil obligations — Taxation — Value added tax (VAT) — Directive 2006/112/EC — Article 2(1) — Administrative practice of imposing VAT on the royalty payable to an author of an original work of art on the basis of the resale right)
Zaak C-51/18: Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 19 december 2018 — Europese Commissie / Republiek Oostenrijk [Niet-nakoming — Fiscale bepalingen — Belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 2, lid 1 — Bestuurlijke praktijk die erin bestaat de aan de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk verschuldigde volgrechtvergoeding aan btw te onderwerpen]
Zaak C-51/18: Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 19 december 2018 — Europese Commissie / Republiek Oostenrijk [Niet-nakoming — Fiscale bepalingen — Belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 2, lid 1 — Bestuurlijke praktijk die erin bestaat de aan de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk verschuldigde volgrechtvergoeding aan btw te onderwerpen]
PB C 65 van 18.2.2019, p. 18–19
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 65/18 |
Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 19 december 2018 — Europese Commissie / Republiek Oostenrijk
(Zaak C-51/18) (1)
([Niet-nakoming - Fiscale bepalingen - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 2, lid 1 - Bestuurlijke praktijk die erin bestaat de aan de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk verschuldigde volgrechtvergoeding aan btw te onderwerpen])
(2019/C 65/23)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: N. Gossement en B.-R. Killmann, gemachtigden)
Verwerende partij: Republiek Oostenrijk (vertegenwoordiger: G. Hesse, gemachtigde)
Dictum
1) |
Door te bepalen dat de aan de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk verschuldigde volgrechtvergoeding aan de belasting over de toegevoegde waarde is onderworpen, is de Republiek Oostenrijk de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 2, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde. |
2) |
De Republiek Oostenrijk wordt verwezen in de kosten. |