Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017TN0571

    Zaak T-571/17: Beroep ingesteld op 22 augustus 2017 — UG/Commissie

    PB C 357 van 23.10.2017, p. 25–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    23.10.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 357/25


    Beroep ingesteld op 22 augustus 2017 — UG/Commissie

    (Zaak T-571/17)

    (2017/C 357/33)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: UG (vertegenwoordigers: M. Richard en P. Junqueira de Oliveira, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    nietig verklaren het besluit van de Europese Commissie van 18 mei 2017 (Nr. R/40/17) en alle daaraan ten grondslag liggende besluiten;

    de herintreding van de verzoekende partij gelasten;

    de Europese Commissie veroordelen tot betaling van het nog uitstaande salaris en van een schadevergoeding ter hoogte van 40 000 EUR;

    de onwettige inhoudingen op het salaris nietig verklaren;

    terugbetaling gelasten van het bedrag van 6 818,81 EUR dat op onwettige wijze op het salaris is ingehouden;

    de Europese Commissie verwijzen in alle kosten, daaronder begrepen de advocaatkosten, welke voorlopig op 10 000 EUR worden begroot.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

    1.

    Eerste middel, schending van het recht om te worden gehoord, aangezien de Commissie vóór haar ontslag slechts een schijnprocedure heeft georganiseerd.

    2.

    Tweede middel, ontleend aan inhoudelijke fouten van het bestreden besluit, aangezien de gronden waarop het gebaseerd is onnauwkeurig, irreëel en niet serieus zijn.

    3.

    Derde middel, ontleend aan overschrijding van bevoegdheid, aangezien de Commissie haar heeft ontslagen wegens haar vakbondsactiviteiten en omdat zij ouderschapsverlof heeft genomen.

    4.

    Vierde middel, ontleend aan schending van artikel 42 van het Ambtenarenstatuut, van clausule 5.4 van de herziene raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof, in de versie van richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV herziene raamovereenkomst en tot intrekking van richtlijn 96/34/EG (PB 2010, L 68, blz. 13), van artikel 7 van richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap — Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de vertegenwoordiging van de werknemers (PB 2002, L 80, blz. 29), en van bijlage IX bij het Statuut, aangezien de tuchtprocedure niet is geëerbiedigd.

    5.

    Vijfde middel, ontleend aan de onevenredigheid van de sanctie.


    Top