Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017TN0421

    Zaak T-421/17: Beroep ingesteld op 6 juli 2017 — Leino-Sandberg/Parlement

    PB C 293 van 4.9.2017, p. 38–38 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    4.9.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 293/38


    Beroep ingesteld op 6 juli 2017 — Leino-Sandberg/Parlement

    (Zaak T-421/17)

    (2017/C 293/47)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: Päivi Leino-Sandberg (Helsinki, Finland) (vertegenwoordigers: O. Brouwer en S. Schubert, advocaten)

    Verwerende partij: Europees Parlement

    Conclusies

    nietigverklaring van het besluit van het Parlement van 3 april 2017 waarbij verzoekster toegang werd geweigerd tot zijn besluit van 8 juli 2015, vastgesteld in antwoord op een confirmatief verzoek van een derde partij krachtens verordening 1049/2001, en

    verwijzing van verweerder in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekende partij drie middelen aan.

    1.

    Eerste middel: onjuiste rechtsopvatting, kennelijk onjuiste beoordeling en ontoereikende motivering bij de toepassing van de in artikel 4, lid 2, tweede streepje, van de Transparantieverordening genoemde uitzondering betreffende de bescherming van gerechtelijke procedures.

    Aangevoerd wordt dat het gevraagde document een definitief administratief document betreft dat niet wordt beschermd door vertrouwelijkheid of enige andere uitzondering op grond waarvan het niet openbaar hoeft te worden gemaakt. Voorts wordt aangevoerd dat, zelfs als in onderhavige zaak een dergelijke uitzondering van toepassing zou zijn, verweerder deze kennelijk onjuist heeft uitgelegd of toegepast door niet aan te tonen hoe de openbaarmaking van het gevraagde document zou leiden tot ondermijning van de bescherming van gerechtelijke procedures.

    2.

    Tweede middel: onjuiste rechtsopvatting, kennelijk onjuiste beoordeling en ontoereikende motivering bij de toepassing van de toets van het hoger openbaar belang, zoals vereist bij artikel 4, lid 2, tweede streepje, van de Transparantieverordening.

    3.

    Derde middel: subsidiair, onjuiste rechtsopvatting, kennelijk onjuiste beoordeling en ontoereikende motivering bij de toepassing van artikel 4, lid 6, van de Transparantieverordening.


    Top