Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017TA0377

Zaak T-377/17: Arrest van het Gerecht van 13 juli 2018 — SQ/EIB („Openbare dienst — Personeel van de EIB — Klacht wegens psychisch geweld — Administratief onderzoek — Begrip ‘psychisch geweld’ — Vereiste dat de verweten gedraging wordt herhaald om ‘psychisch geweld’ te kunnen vormen — Weigering om de tuchtprocedure in te leiden tegen de veroorzaker van dat geweld — Verplichting van vertrouwelijkheid ter zake van het bestaan van een lopende administratieve onderzoeksprocedure en, vervolgens, van het besluit om de procedure af te sluiten met de vaststelling dat er sprake is van een geval van psychisch geweld”)

PB C 341 van 24.9.2018, p. 16–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.9.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 341/16


Arrest van het Gerecht van 13 juli 2018 — SQ/EIB

(Zaak T-377/17) (1)

((„Openbare dienst - Personeel van de EIB - Klacht wegens psychisch geweld - Administratief onderzoek - Begrip ‘psychisch geweld’ - Vereiste dat de verweten gedraging wordt herhaald om ‘psychisch geweld’ te kunnen vormen - Weigering om de tuchtprocedure in te leiden tegen de veroorzaker van dat geweld - Verplichting van vertrouwelijkheid ter zake van het bestaan van een lopende administratieve onderzoeksprocedure en, vervolgens, van het besluit om de procedure af te sluiten met de vaststelling dat er sprake is van een geval van psychisch geweld”))

(2018/C 341/27)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: SQ (vertegenwoordigers: N Cambonie en P. Walter, advocaten)

Verwerende partij: Europese Investeringsbank (EIB) (vertegenwoordigers: G. Faedo en K. Carr, gemachtigden, bijgestaan door B. Wägenbaur, advocaat, en J. Currall, barrister)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 50 bis, lid 1, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie en artikel 41 van het personeelsreglement van de EIB, ten eerste strekkende tot gedeeltelijke nietigverklaring van het besluit van de president van de EIB van 20 maart 2017, en ten tweede tot vergoeding van de materiële en immateriële schade die verzoekster zou hebben geleden als gevolg van het psychisch geweld van haar hiërarchieke meerdere en het gedrag van de EIB

Dictum

1)

Het besluit van de president van de Europese Investeringsbank (EIB) van 20 maart 2017 wordt gedeeltelijk nietig verklaard, voor zover daarbij toepassing wordt gegeven aan een verkeerde definitie van het begrip ‘psychisch geweld’, voor zover daarbij geen onmiddellijk tuchtrechtelijk gevolg wordt gegeven aan een erkend geval van psychisch geweld binnen de EIB, en voor zover degene tot wie het besluit is gericht een verplichting van vertrouwelijkheid wordt opgelegd die strijdig is met de doelstellingen van een onderzoeksprocedure die betrekking heeft op een vermeend geval van psychisch geweld.

2)

De vordering tot nietigverklaring wordt afgewezen voor het overige.

3)

De EIB wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag van 10 000 EUR aan SQ ter vergoeding van haar immateriële schade.

4)

De vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen voor het overige.

5)

De EIB draagt haar eigen kosten en wordt verwezen in de helft van de kosten van SQ.

6)

SQ draagt de helft van haar eigen kosten.


(1)  PB C 277 van 21.8.2017.


Top