EUR-Lex Ingång till EU-rätten

Tillbaka till EUR-Lex förstasida

Det här dokumentet är ett utdrag från EUR-Lex webbplats

Dokument 62017CJ0471

Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 6 september 2018.
Kreyenhop & Kluge GmbH & Co. KG tegen Hauptzollamt Hannover.
Verzoek van het Finanzgericht Hamburg om een prejudiciële beslissing.
Prejudiciële verwijzing – Douane-unie en gemeenschappelijk douanetarief – Tarief‑ en statistieknomenclatuur – Indeling van de goederen – Gebakken instantnoedels – Tariefpostonderverdeling 1902 30 10.
Zaak C-471/17.

Rättsfallssamlingen – allmänna delen

ECLI-nummer: ECLI:EU:C:2018:681

ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer)

6 september 2018 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Douane-unie en gemeenschappelijk douanetarief – Tarief- en statistieknomenclatuur – Indeling van de goederen – Gebakken instantnoedels – Tariefpostonderverdeling 19023010”

In zaak C‑471/17,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Finanzgericht Hamburg (belastingrechter in eerste aanleg Hamburg, Duitsland) bij beslissing van 19 juli 2017, ingekomen bij het Hof op 7 augustus 2017, in de procedure

Kreyenhop & Kluge GmbH & Co. KG

tegen

Hauptzollamt Hannover,

wijst

HET HOF (Tiende kamer),

samengesteld als volgt: E. Levits, kamerpresident, M. Berger (rapporteur) en F. Biltgen, rechters,

advocaat-generaal: P. Mengozzi,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

Kreyenhop & Kluge GmbH & Co. KG, vertegenwoordigd door L. Harings en H. Henninger, Rechtsanwälte,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door A. Caeiros en M. Wasmeier als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van tariefpostonderverdeling 19023010 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), in de versie die voortvloeit uit uitvoeringsverordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012 (PB 2012, L 304, blz. 1) (hierna: „GN”).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Kreyenhop & Kluge GmbH & Co. KG en het Hauptzollamt Hannover (douanehoofdkantoor Hannover, Duitsland) over de GN-tariefindeling van gebakken instantnoedels.

Toepasselijke bepalingen

GN

3

De bij verordening nr. 2658/87 ingestelde GN is gebaseerd op het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, welk systeem is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WCO), en is ingevoerd bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen. Dit verdrag is, tezamen met het wijzigingsprotocol van 24 juni 1986, namens de Europese Economische Gemeenschap goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1).

4

De algemene regels voor de interpretatie van de GN, die zijn neergelegd in het eerste deel, titel I, A, daarvan bepalen onder meer:

„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

1.

De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

[…]

6.

Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede ‚mutatis mutandis’ de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”

5

Het tweede deel van de GN, „Tabel van de rechten”, bevat afdeling I, „Levende dieren en producten van het dierenrijk”, waarvan aantekening 2 het volgende vermeldt:

„Voor zover niet anders is bepaald, wordt in de nomenclatuur onder ‚gedroogd’ eveneens verstaan: gedehydreerd, geëvaporeerd of gelyofiliseerd.”

6

Dit tweede deel van de GN bevat tevens afdeling IV, met daarin onder meer hoofdstuk 19, met het opschrift „Bereidingen van graan, van meel, van zetmeel of van melk; gebak”.

7

Hoofdstuk 19 van de GN bevat post 1902, die luidt als volgt:

„1902 Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid”.

8

Post 1902 van dit hoofdstuk 19 heeft de volgende postonderverdelingen:

 

„– deegwaren, niet gekookt, noch gevuld of op andere wijze bereid:

1902 11 00

– – waarin ei is verwerkt

1902 19

– – andere

[…]

[…]

1902 20

– gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere wijze bereid)

[…]

[…]

1902 30

– andere deegwaren

1902 30 10

– – gedroogd

1902 30 90

– – andere

[…]”

 

Verordening nr. 635/2005

9

De bijlage bij verordening (EG) nr. 635/2005 van de Commissie van 26 april 2005 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 2005, L 106, blz. 10) bevat een tabel met drie kolommen, waarvan de eerste een omschrijving geeft van ieder betrokken goed, de tweede de eraan toegekende indeling in de GN, en de derde de motivering voor deze indeling.

10

Blijkens punt 1 van deze bijlage werd een product bestaande uit voorgekookte gedroogde noedels van tarwemeel (ongeveer 80 g) en kruiden (ongeveer 11 g), dat is opgemaakt voor de verkoop in het klein in een kom, en gereed is voor consumptie na toevoeging van de kruiden en kokend water (maximaal 200 ml), ingedeeld onder GN-postonderverdeling 19023010. Volgens de motivering van de gekozen indeling bepaalde het hoge gehalte aan noedels in de samenstelling van dit product het wezenlijke karakter ervan.

11

Bij artikel 1 van uitvoeringsverordening (EU) 2015/183 van de Commissie van 2 februari 2015 (PB 2015, L 31, blz. 5) is dat punt 1 geschrapt.

Uitvoeringsverordening nr. 767/2014

12

De bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 767/2014 van de Commissie van 11 juli 2014 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 2014, L 209, blz. 11) bevat een tabel met drie kolommen, waarvan de eerste een omschrijving geeft van ieder betrokken goed, de tweede de eraan toegekende indeling in de GN, en de derde de motivering voor deze indeling.

13

Uit deze bijlage vloeit voort dat een product dat voornamelijk bestaat uit een blok voorgekookte gedroogde noedels onder GN-postonderverdeling 19023010 valt. In de kolom met de omschrijving van de goederen wordt dit product als volgt omschreven:

„Een product bestaande uit een blok [gedroogde] voorgekookte noedels (ongeveer 65 g), een zakje kruiden (ongeveer 3,4 g), een zakje spijsolie (ongeveer 2 g) en een zakje gedroogde groenten (ongeveer 0,8 g).

Het product wordt aangeboden als een stel of assortiment (alles samen verpakt) opgemaakt voor de verkoop in het klein voor de bereiding van een noedelgerecht.

Volgens de op de verpakking gedrukte aanwijzingen dient vóór de consumptie kokend water te worden toegevoegd.”

Toelichtingen op GN

14

Krachtens artikel 9, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2658/87 stelt de Europese Commissie toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur vast (hierna: „GN-toelichtingen”).

15

De GN-toelichtingen, zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 4 maart 2015 (PB 2015, C 76, blz. 1), luiden met betrekking tot GN-postonderverdeling 19023010 als volgt:

„gedroogd

Voor de toepassing van deze onderverdeling wordt onder ‚gedroogd’ verstaan producten in droge en breekbare staat met een laag vochtgehalte (tot circa 12 %), die ofwel direct in de zon zijn gedroogd ofwel een industrieel droogproces hebben ondergaan (bijvoorbeeld tunneldrogen, roosteren of bakken).”

Hoofdgeding en prejudiciële vraag

16

Op 4 februari 2013 heeft Kreyenhop & Kluge onder GN-tariefcode 19023090, die van toepassing is op andere dan gedroogde deegwaren, verschillende instantnoedelgerechten die zij op het douanegebied van de Unie had ingevoerd, bij de douane aangebracht. Het ging om verpakte maaltijden in plastic pakjes van 60 g, bestaande uit een blok gebakken instantnoedels en een of meer plastic zakjes met kruiden, een pasta, oliën of gedroogde ingrediënten. De voorgebakken noedels hadden, na te zijn gebakken, een vetgehalte van ongeveer 20 %. Volgens het „bereidingsvoorbeeld” op de verpakking, moest ongeveer 320 ml kokend water over de in een kom geplaatste inhoud van het pakket worden gegoten. De verwijzende rechter preciseert dat hoewel volgens de aanwijzingen op de verpakking de noedels tot een soep worden bereid wanneer het water wordt toegevoegd, zij tevens zonder bijkomende bereiding kunnen worden gegeten, net zoals aardappelchips.

17

Daar de douanedienst de door Kreyenhop & Kluge gegeven tariefindeling niet aanvaardde, heeft hij bij aanslag van 6 februari 2013 douanerechten vastgesteld op basis van GN-postonderverdeling 21041000, betreffende „preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon”.

18

Kreyenhop & Kluge heeft bezwaar gemaakt tegen die aanslag. Tijdens de bezwaarprocedure heeft de Commissie, op 11 juli 2014, uitvoeringsverordening nr. 767/2014 vastgesteld, op grond waarvan instantnoedels die vergelijkbaar zijn met die welke in casu aan de orde zijn, niet werden ingedeeld als soep of bouillon (GN-post 2104) maar als deegwaren, die uit dien hoofde onder GN-post 1902 vallen. Binnen deze post werden deze instantnoedels in die uitvoeringsverordening aangemerkt als „gedroogd” en als vallend onder GN-postonderverdeling 19023010. Na een discussie die over deze kwestie tussen de Duitse douanedienst en de Commissie werd gevoerd, heeft laatstgenoemde op 4 maart 2015 een nieuwe versie van de GN-toelichtingen gepubliceerd. Daaruit blijkt dat gebakken deegwaren eveneens moeten worden aangemerkt als „gedroogd” in de zin van deze postonderverdeling 19023010.

19

Vervolgens heeft de douanedienst bij aanslag van 27 augustus 2015 voor de betrokken producten douanerechten vastgesteld op basis van GN-postonderverdeling 19023010.

20

Nadat het bezwaar tegen deze nieuwe aanslag was afgewezen, heeft Kreyenhop & Kluge op 27 november 2015 beroep ingesteld bij de verwijzende rechter dat ertoe strekte dat die aanslag aldus zou worden gewijzigd dat de douanerechten zouden worden geheven op basis van GN-postonderverdeling 19023090.

21

De verwijzende rechter meent allereerst dat verordening nr. 635/2005, waarbij instantnoedels zijn ingedeeld onder GN-postonderverdeling 19023010, rationae materiae niet van toepassing is wegens ontoereikende vergelijkbaarheid van het betrokken product en dat wat in het hoofdgeding aan de orde is. Het beslissende element voor de indeling van het instantnoedelsgerecht waarop genoemde verordening betrekking heeft, is immers de hoeveelheid water die aan de noedels moet worden toegevoegd. In het hoofdgeding is de verhouding noedels/water anders.

22

Die rechter is voorts van mening dat uitvoeringsverordening nr. 767/2014 weliswaar moet worden beschouwd rationae materiae van toepassing te zijn, doch dat dit niet zo is rationae temporis, daar de invoer die ten grondslag ligt aan de betwiste aanslagen hebben plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van die verordening. Dit geldt ook voor de toelichting op postonderverdeling 19023010, die pas in de loop van 2015 is gepubliceerd.

23

In die omstandigheden betreft het bij de verwijzende rechter aanhangige geding zijns inziens uitsluitend de vraag of gebakken instantnoedels als de onderhavige, moeten worden aangemerkt als „gedroogd” in de zin van GN-postonderverdeling 19023010. Met betrekking tot de formulering van deze postonderverdeling merkt de verwijzende rechter op dat de term „gedroogd” niet is gedefinieerd. Hij meent dat daarmee algemeen een product wordt aangeduid dat vochtigheid heeft verloren. Dat zou tevens het geval zijn voor gebakken deegwaren omdat deze etenswaren noodzakelijkerwijs water verliezen wanneer zij worden gebakken.

24

Met de overweging dat de gedroogde levensmiddelen een drogingsproces hebben ondergaan rijst echter vervolgens de vraag of bakken een dergelijk proces vormt. In dit verband meent de verwijzende rechter dat het drogen van levensmiddelen een conserveermethode vormt die moet worden onderscheiden van kookmethoden zoals het bakken.

25

Zijns inziens moet vanwege de fundamentele verschillen, qua levensmiddelenchemie, tussen bakken en drogen een nauwe opvatting van de uitdrukking „gedroogd” worden gehanteerd. Terwijl het bakken een kookproces is waarbij naast het bijkomstige verlies van water, een groot aantal complexe chemische reacties teweeg wordt gebracht, is het drogen een scheidingsprocedé waarbij uitsluitend vocht wordt onttrokken. Voorts maakt de GN op vele plaatsen onderscheid tussen bereide levensmiddelen en verduurzaamde levensmiddelen.

26

Aangezien het Finanzgericht Hamburg (belastingrechter in eerste aanleg Hamburg, Duitsland) dus twijfels heeft over de juiste uitlegging van GN-postonderverdeling 19023010, heeft hij de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Zijn gebakken noedels ‚gedroogde’ deegwaren in de zin van GN‑postonderverdeling 19023010?”

Beantwoording van de prejudiciële vraag

27

Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de GN in die zin moet worden uitgelegd dat instantnoedelgerechten als aan de orde in het hoofdgeding, die hoofdzakelijk bestaan uit een blok voorgekookte en gebakken noedels, onder GN-postonderverdeling 19023010 vallen.

28

Vooraf moet worden opgemerkt dat de tariefindeling van instantnoedelgerechten het voorwerp was zowel van verordening nr. 635/2005 als van uitvoeringsverordening nr. 767/2014.

29

Deze twee indelingsverordeningen zijn evenwel niet van toepassing in casu.

30

Ten eerste volgt met betrekking tot verordening nr. 635/2005 uit vaste rechtspraak dat een indelingsverordening een algemene strekking heeft daar zij niet voor één bepaalde marktdeelnemer geldt, maar van toepassing is op alle producten die identiek zijn aan het product dat door het Comité douanewetboek is onderzocht. Om in het kader van de uitlegging van een indelingsverordening de werkingssfeer daarvan vast te stellen, moet onder meer rekening worden gehouden met de motivering ervan (arrest van 22 maart 2017, GROFA e.a.,C‑435/15 en C‑666/15, EU:C:2017:232, punt 35en aldaar aangehaalde rechtspraak).

31

In dit verband moet worden vastgesteld dat verordening nr. 635/2005 niet rechtstreeks van toepassing is op de instantnoedelgerechten die in het hoofdgeding aan de orde zijn, omdat, zoals de verwijzende rechter heeft opgemerkt, zij niet identiek zijn aan de producten waarop die verordening ziet.

32

Volgens de rechtspraak van het Hof is een indelingsverordening weliswaar niet rechtstreeks toepasselijk op producten die niet identiek zijn aan, maar enkel vergelijkbaar met het product waarop die verordening betrekking heeft, maar is zij op dergelijke producten wel naar analogie toepasselijk (arrest van 22 maart 2017, GROFA e.a.,C‑435/15 en C‑666/15, EU:C:2017:232, punt 37en aldaar aangehaalde rechtspraak).

33

Om een indelingsverordening naar analogie toe te passen moeten de in te delen producten en de in die verordening bedoelde producten echter wel voldoende soortgelijk zijn. In dit verband moet ook rekening worden gehouden met de motivering in die verordening (arrest van 22 maart 2017, GROFA e.a.,C‑435/15 en C‑666/15, EU:C:2017:232, punt 38en aldaar aangehaalde rechtspraak).

34

In casu kunnen de betrokken waren echter niet als voldoende soortgelijk worden beschouwd, aangezien verordening nr. 635/2005 niet preciseert of het in punt 1 ervan bedoelde product bestaat uit noedels die tijdens hun vervaardiging zijn gebakken. Juist dit kenmerk is in casu beslissend.

35

Ten tweede kan met betrekking tot uitvoeringsverordening nr. 767/2014 worden volstaan met op te merken, zonder dat de toepassing ratione materiae hoeft te worden onderzocht, dat deze pas is vastgesteld na de invoer van de goederen die in het hoofdgeding aan de orde zijn. Een indelingsverordening kan evenwel geen terugwerkende kracht hebben (arrest van 17 juli 2014, Panasonic Italia e.a.,C‑472/12, EU:C:2014:2082, punt 58en aldaar aangehaalde rechtspraak).

36

Na deze preciseringen dient in herinnering te worden gebracht dat volgens vaste rechtspraak van het Hof het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-post en in de aantekeningen op de afdeling of het hoofdstuk zijn omschreven (arrest van 22 februari 2018, SAKSA,C‑185/17, EU:C:2018:108, punt 31en aldaar aangehaalde rechtspraak).

37

In casu is aanvaard dat de betrokken noedels deegwaren zijn in de zin van GN-postonderverdeling 190230. Bijgevolg moet worden bepaald of voorgekookte en gebakken noedels in het kader van GN-postonderverdeling 19023010 kunnen worden aangemerkt als gedroogd.

38

In dit verband dient erop te worden gewezen dat de uitdrukking „gedroogd” zoals deze is gebruikt in GN-postonderverdeling 19023010, niet is gedefinieerd. Inderdaad noemt de toelichting op deze postonderverdeling, zoals deze voortvloeit uit de door de Commissie op 4 maart 2015 gepubliceerde toelichtingen, bakken als voorbeeld van een „industrieel droogproces”. Ten eerste was deze toelichting echter niet van toepassing op het tijdstip van de feiten van het hoofdgeding (zie in die zin arrest van 22 mei 2008, Ecco Sko,C‑165/07, EU:C:2008:302, punt 40). Ten tweede is het hoe dan ook vaste rechtspraak dat de toelichtingen op de GN weliswaar belangrijke hulpmiddelen zijn bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten, doch niet rechtens verbindend zijn (zie arrest van 15 december 2016, LEK,C 700/15, EU:C:2016:959, punt 41en aldaar aangehaalde rechtspraak).

39

Volgens vaste rechtspraak moeten de betekenis en de draagwijdte van begrippen waarvoor het Unierecht geen definitie geeft, worden bepaald in overeenstemming met hun in de omgangstaal gebruikelijke betekenis, met inachtneming van de context waarin zij worden gebruikt en de doeleinden die worden beoogd door de regeling waarvan zij deel uitmaken (zie arrest van 2 maart 2017, J. D.,C‑4/16, EU:C:2017:153, punt 25en aldaar aangehaalde rechtspraak).

40

De term „gedroogd”, zoals deze wordt gebruikt in GN-postonderverdeling 19023010, is het voltooid deelwoord van het werkwoord „drogen”, dat met name betekent „droog maken” of „droog worden”. Volgens de in de omgangstaal gebruikelijke betekenis, duidt het bijvoeglijk naamwoord „droog” op dat wat „geen of zeer weinig vocht bevat”, maar ook op wat is „gedehydrateerd”.

41

Aangezien bij de vervaardiging van deegwaren eerst het gebruik van vloeistof noodzakelijk is, kunnen deegwaren waaraan na het productieproces het vocht wordt onttrokken om deze in gedroogde staat te brengen, in de regel dus worden aangemerkt als gedroogde deegwaren. Met welk proces deze gedroogde toestand wordt bereikt, is daarentegen niet beslissend in dit verband.

42

Met betrekking tot de in het hoofdgeding aan de orde zijnde noedels blijkt uit de stukken waarover het Hof beschikt dat het gaat om noedels die eerst zijn voorgekookt (met stoom) en daarna zijn gebakken. Vervolgens zijn deze noedels in droge toestand verpakt, in de vorm van kleine blokken. Daar de noedels aan het eind van het productieproces in droge toestand zijn verpakt, moeten zij dus worden aangemerkt als „gedroogde” deegwaren in de zin van GN-postonderverdeling 19023010.

43

Daarentegen kan niet de door de verwijzende rechter en door Kreyenhop & Kluge verdedigde stelling worden aanvaard dat de uitdrukking „gedroogd” zoals gebruikt in GN-postonderverdeling 19023010 aldus moet worden begrepen dat daarmee een product wordt omschreven dat een droogproces in enge zin heeft ondergaan. Volgens hen vormt het drogen van levensmiddelen een middel voor het verduurzamen ervan dat enkel het onttrekken van vocht meebrengt en dat moet worden onderscheiden van bereidingswijzen zoals bakken, waarbij, naast het verlies van water, een groot aantal chemische reacties teweeg wordt gebracht. Dit wordt volgens hen weerspiegeld in de verschillende postonderverdelingen van de GN, die aldus onderscheid maakt tussen verduurzaamde levensmiddelen en bereide of gebakken levensmiddelen.

44

In dit verband moet om te beginnen worden opgemerkt dat voor deze uitlegging van de term „gedroogd” geen grondslag is te vinden in de bewoordingen van de GN. Voor zover de verwijzende rechter in deze context verwijst naar aantekening 2 bij afdeling I van de GN, moet worden vastgesteld, zonder dat een standpunt hoeft te worden ingenomen over de vraag of deze aantekening al dan niet voor de gehele GN geldt, dat uit die aantekening hoe dan ook niet kan worden afgeleid dat voorgekookte en gebakken deegwaren niet als gedroogd mogen worden beschouwd.

45

Wat vervolgens de opzet van de GN betreft, dient erop te worden gewezen dat in het kader van GN-post 1902 onderscheid wordt gemaakt tussen „deegwaren, niet gekookt, noch gevuld of op andere wijze bereid” (postonderverdelingen 190211 en 190219), „gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere wijze bereid)” (postonderverdeling 190220) en „andere deegwaren” (postonderverdeling 190230). Daaruit volgt dat deze laatste postonderverdeling, waartoe postonderverdeling 19023010 („gedroogde” deegwaren) behoort, noodzakelijkerwijs ziet op gekookte of op andere wijze bereide deegwaren die niet zijn gevuld. Dat is precies het geval voor de noedels die in het hoofdgeding aan de orde zijn, die zijn (voor)gekookt en gebakken.

46

Ten slotte dient, zoals de Commissie betoogt, ook in het belang van de rechtszekerheid en ter vergemakkelijking van de controles (zie in die zin arrest van 19 oktober 2017, Lutz,C‑556/16, EU:C:2017:777, punt 37en aldaar aangehaalde rechtspraak), de strekking van GN-postonderverdeling 19023010 niet te worden beperkt tot enkel deegwaren waarvan de droge toestand is verkregen door processen die uitsluitend dienen ter verduurzaming ervan en die aan de behandelde producten enkel water onttrekken, zonder die producten anderszins te veranderen.

47

Gelet op een en ander dient op de prejudiciële vraag te worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat instantnoedelgerechten als aan de orde in het hoofdgeding, die hoofdzakelijk bestaan uit een blok voorgekookte en gebakken noedels, onder GN-postonderverdeling 19023010 vallen.

Kosten

48

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Tiende kamer) verklaart voor recht:

 

De gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, in de versie die voortvloeit uit uitvoeringsverordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012, moet aldus worden uitgelegd dat instantnoedelgerechten als aan de orde in het hoofdgeding, die hoofdzakelijk bestaan uit een blok voorgekookte en gebakken noedels, onder postonderverdeling 19023010 vallen.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Duits.

Upp