EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0543

Zaak C-543/17: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 8 juli 2019 — Europese Commissie/Koninkrijk België (Niet-nakoming — Artikel 258 VWEU — Maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronischecommunicatienetwerken met hoge snelheid — Richtlijn 2014/61/EU — Geen omzetting en/of geen mededeling van omzettingsmaatregelen — Artikel 260, lid 3, VWEU — Verzoek om veroordeling tot betaling van een dwangsom per dag — Berekening van het bedrag van de dwangsom)

PB C 305 van 9.9.2019, p. 4–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.9.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 305/4


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 8 juli 2019 — Europese Commissie/Koninkrijk België

(Zaak C-543/17) (1)

(Niet-nakoming - Artikel 258 VWEU - Maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronischecommunicatienetwerken met hoge snelheid - Richtlijn 2014/61/EU - Geen omzetting en/of geen mededeling van omzettingsmaatregelen - Artikel 260, lid 3, VWEU - Verzoek om veroordeling tot betaling van een dwangsom per dag - Berekening van het bedrag van de dwangsom)

(2019/C 305/04)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Hottiaux, C. Cattabriga, L. Nicolae, G. von Rintelen en R. Troosters, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk België (vertegenwoordigers: aanvankelijk P. Cottin, C. Pochet, J. Van Holm en L. Cornelis, vervolgens P. Cottin en C. Pochet, gemachtigden, bijgestaan door P. Vernet, S. Depré en M. Lambert de Rouvroit, advocaten, A. Van Acker en M. N. Lollo, deskundigen)

Interveniënten aan de zijde van de verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: aanvankelijk T. Henze en S. Eisenberg, vervolgens S. Eisenberg, gemachtigde), Republiek Estland (vertegenwoordiger: N. Grünberg, gemachtigde), Ierland (vertegenwoordigers: M. Browne, G. Hodge en A. Joyce, gemachtigden, bijgestaan door G. Gilmore, BL, en P. McGarry, SC), Koninkrijk Spanje (vertegenwoordigers: aanvankelijk A. Gavela Llopis en A. Rubio González, vervolgens A. Rubio González, gemachtigden), Franse Republiek (vertegenwoordigers: E. de Moustier, C. David, A.-L. Desjonquères, I. Cohen, B. Fodda en D. Colas, gemachtigden), Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Palmieri, gemachtigde, bijgestaan door S. Fiorentino, avvocato dello Stato), Republiek Litouwen (vertegenwoordigers: aanvankelijk G. Taluntytė, L. Bendoraitytė en D. Kriaučiūnas, vervolgens L. Bendoraitytė, gemachtigden), Hongarije (vertegenwoordigers: M. Z. Fehér, G. Koós en Z. Wagner, gemachtigden), Republiek Oostenrijk (vertegenwoordigers: G. Hesse, G. Eberhard en C. Drexel, gemachtigden), Roemenië (vertegenwoordigers: C.-R. Canțăr, R. I. Hațieganu en L. Lițu, gemachtigden)

Dictum

1)

Door niet binnen de termijn als vastgesteld in het met redenen omklede advies van 30 september 2016, zoals verlengd door de Europese Commissie, de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om te voldoen aan richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronischecommunicatienetwerken met hoge snelheid, en, a fortiori, door de Commissie geen dergelijke omzettingsmaatregelen mee te delen, is het Koninkrijk België zijn verplichtingen krachtens artikel 13 van deze richtlijn niet nagekomen.

2)

Doordat het op de dag waarop het Hof de feiten heeft onderzocht, nog steeds niet de maatregelen had getroffen die, wat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreft, nodig zijn om artikel 2, leden 7 tot en met 9 en 11, artikel 4, lid 5, en artikel 8 van richtlijn 2014/61 om te zetten in zijn nationale recht, en a fortiori evenmin dergelijke omzettingsmaatregelen aan de Commissie had meegedeeld, heeft het Koninkrijk België ten dele in zijn niet-nakoming volhard.

3)

Voor het geval dat de in punt 2 geconstateerde niet-nakoming nog zou voortduren op de datum waarop het onderhavige arrest wordt gewezen, wordt het Koninkrijk België ertoe veroordeeld de Europese Commissie vanaf deze datum en totdat aan deze niet-nakoming een einde komt, een dwangsom van 5 000 EUR per dag te betalen.

4)

Het Koninkrijk België wordt verwezen in de kosten.

5)

De Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Litouwen, Hongarije, de Republiek Oostenrijk en Roemenië zullen hun eigen kosten dragen.


(1)  PB C 374 van 6.11.2017.


Top