This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CA0167
Case C-167/17: Judgment of the Court (First Chamber) of 17 October 2018 (request for a preliminary ruling from the Supreme Court — Ireland) — Volkmar Klohn v An Bord Pleanála (Reference for a preliminary ruling — Environment — Assessment of the effects of certain projects on the environment — Right to challenge a development consent decision — Requirement for a procedure which is not prohibitively expensive — Concept — Temporal application — Direct effect — Effect on a national decision on the taxation of costs which has become final)
Zaak C-167/17: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 oktober 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supreme Court — Ierland) — Volkmar Klohn/An Bord Pleanála (Prejudiciële verwijzing — Milieu — Milieueffectbeoordeling van bepaalde projecten — Recht om beroep in te stellen tegen een vergunningsbesluit — Vereiste van een niet buitensporig kostbare procedure — Begrip — Toepassing ratione temporis — Rechtstreekse werking — Invloed op een definitief geworden nationaal besluit tot begroting van kosten)
Zaak C-167/17: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 oktober 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supreme Court — Ierland) — Volkmar Klohn/An Bord Pleanála (Prejudiciële verwijzing — Milieu — Milieueffectbeoordeling van bepaalde projecten — Recht om beroep in te stellen tegen een vergunningsbesluit — Vereiste van een niet buitensporig kostbare procedure — Begrip — Toepassing ratione temporis — Rechtstreekse werking — Invloed op een definitief geworden nationaal besluit tot begroting van kosten)
PB C 455 van 17.12.2018, p. 11–12
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
17.12.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 455/11 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 oktober 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supreme Court — Ierland) — Volkmar Klohn/An Bord Pleanála
(Zaak C-167/17) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Milieu - Milieueffectbeoordeling van bepaalde projecten - Recht om beroep in te stellen tegen een vergunningsbesluit - Vereiste van een niet buitensporig kostbare procedure - Begrip - Toepassing ratione temporis - Rechtstreekse werking - Invloed op een definitief geworden nationaal besluit tot begroting van kosten))
(2018/C 455/17)
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
Supreme Court
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Volkmar Klohn
Verwerende partij: An Bord Pleanála
in tegenwoordigheid van: Sligo County Council, Maloney and Matthews Animal Collections Ltd
Dictum
1) |
Artikel 10 bis, vijfde alinea, van richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals gewijzigd bij richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003, moet aldus worden uitgelegd dat het daarin neergelegde vereiste dat bepaalde gerechtelijke procedures inzake milieuaangelegenheden niet buitensporig kostbaar mogen zijn, geen rechtstreekse werking heeft. Wanneer een lidstaat dit artikel niet heeft omgezet in nationaal recht, moeten de nationale rechterlijke instanties van die lidstaat niettemin vanaf het verstrijken van de voor omzetting van dat artikel vastgestelde termijn, het nationale recht zoveel mogelijk zodanig uitleggen dat particulieren er niet van worden weerhouden om een binnen de werkingssfeer van dit artikel vallend beroep in rechte in te stellen of voort te zetten wegens de financiële last die hieruit kan voortvloeien. |
2) |
Artikel 10 bis, vijfde alinea, van richtlijn 85/337, zoals gewijzigd bij richtlijn 2003/35, moet aldus worden uitgelegd dat de rechterlijke instanties van een lidstaat verplicht zijn tot richtlijnconforme uitlegging wanneer zij uitspraak doen over de verwijzing in de kosten in gerechtelijke procedures die aanhangig waren op de datum waarop de termijn voor omzetting van het in dat artikel 10 bis, vijfde alinea, gestelde vereiste dat bepaalde gerechtelijke procedures inzake milieuaangelegenheden niet buitensporig kostbaar mogen zijn, is verstreken, ongeacht de datum waarop deze kosten gedurende de betreffende procedure zijn gemaakt. |
3) |
Artikel 10 bis, vijfde alinea, van richtlijn 85/337, zoals gewijzigd bij richtlijn 2003/35, moet aldus worden uitgelegd dat, in een geding als het hoofdgeding, een nationale rechterlijke instantie die uitspraak dient te doen over het bedrag van de kosten, verplicht is tot richtlijnconforme uitlegging, voor zover het gezag van gewijsde van de definitief geworden beslissing houdende verwijzing in de kosten zich daar niet tegen verzet, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan. |