Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0248

Zaak C-248/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 2 mei 2016 – Austria Asphalt GmbH & Co OG/Bundeskartellanwalt

PB C 260 van 18.7.2016, p. 27–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

18.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 260/27


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 2 mei 2016 – Austria Asphalt GmbH & Co OG/Bundeskartellanwalt

(Zaak C-248/16)

(2016/C 260/34)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberster Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Austria Asphalt GmbH & Co OG

Verwerende partij: Bundeskartellanwalt

Prejudiciële vraag

Moeten artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van verordening (EG) nr. 139/2004 (1) van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „EG-concentratieverordening”) aldus worden uitgelegd dat in situaties waarin een verschuiving van uitsluitende naar gezamenlijke zeggenschap over een bestaande onderneming plaatsvindt, waarbij de onderneming die voorheen de uitsluitende zeggenschap had als partner een gedeelde zeggenschap behoudt, alleen dan sprake is van een concentratie wanneer die onderneming duurzaam over alle functies van een zelfstandige eenheid beschikt?


(1)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „EG-concentratieverordening”) (PB L 24, blz. 1).


Top