Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0214

    Zaak C-214/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal of England and Wales (Civil Division) (Verenigd Koninkrijk) op 18 april 2016 – C. King/The Sash Window Workshop Ltd, Richard Dollar

    PB C 222 van 20.6.2016, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.6.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 222/6


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal of England and Wales (Civil Division) (Verenigd Koninkrijk) op 18 april 2016 – C. King/The Sash Window Workshop Ltd, Richard Dollar

    (Zaak C-214/16)

    (2016/C 222/08)

    Procestaal: Engels

    Verwijzende rechter

    Court of Appeal of England and Wales (Civil Division)

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: C. King

    Verwerende partijen: The Sash Window Workshop Ltd, Richard Dollar

    Prejudiciële vragen

    (1)

    Is het verenigbaar met het Unierecht, in het bijzonder met het beginsel van een effectieve rechterlijke bescherming, wanneer, in het geval van een geschil tussen een werknemer en een werkgever over de vraag of de werknemer overeenkomstig artikel 7 van richtlijn 2003/88 (1) recht heeft op vakantie met behoud van loon, de werknemer eerst vakantie moet opnemen alvorens kan worden vastgesteld of hij recht heeft op behoud van loon?

    (2)

    Wanneer de werknemer de jaarlijkse vakantie waarop hij recht heeft in het jaar ten aanzien waarvan het recht op vakantie is ontstaan, niet of slechts ten dele opneemt, terwijl hij dit wel zou hebben gedaan indien de werkgever niet zou weigeren om hem loon uit te betalen in de periode waarin hij vakantie zou opnemen, kan de werknemer dan aanvoeren dat hij zijn recht op vakantie met behoud van loon niet kan uitoefenen, opdat dat recht [naar volgende jaren] wordt overgedragen totdat hij de mogelijkheid heeft om het uit te oefenen?

    (3)

    Indien dat recht kan worden overgedragen, kan het dan onbeperkt worden overgedragen of geldt er een beperkte periode waarin het overgedragen recht kan worden uitgeoefend, naar analogie van de beperkingen die zijn gesteld wanneer de werknemer wegens ziekte niet in staat is zijn recht op vakantie in het betreffende vakantiejaar op te nemen?

    (4)

    Indien er geen wettelijke of contractuele bepaling bestaat die voorziet in een overdrachtsperiode, is de nationale rechter dan verplicht de overdrachtsperiode te beperken, opdat de toepassing van de regeling inzake arbeidstijden niet in strijd komt met de doelstelling van artikel 7 [van richtlijn 2003/88]?

    (5)

    Indien vraag 4 bevestigend dient te worden beantwoord, is een periode van achttien maanden na het einde van het vakantiejaar ten aanzien waarvan het recht op vakantie is ontstaan, in overeenstemming met het in artikel 7 [van richtlijn 2003/88] neergelegde recht?


    (1)  Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB L 299, blz. 9).


    Top