This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016CN0014
Case C-14/16: Request for a preliminary ruling from the Conseil d’État (France) lodged on 11 January 2016 — Euro Park Service, having assumed the rights and obligations of Cairnbulg Nanteuil v Ministre des finances et des comptes publics
Zaak C-14/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 11 januari 2016 — De vennootschap Euro Park Service, rechtsopvolgster van de vennootschap Cairnbulg Nanteuil/Ministre des finances et des comptes publics
Zaak C-14/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 11 januari 2016 — De vennootschap Euro Park Service, rechtsopvolgster van de vennootschap Cairnbulg Nanteuil/Ministre des finances et des comptes publics
PB C 106 van 21.3.2016, p. 25–26
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
21.3.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/25 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 11 januari 2016 — De vennootschap Euro Park Service, rechtsopvolgster van de vennootschap Cairnbulg Nanteuil/Ministre des finances et des comptes publics
(Zaak C-14/16)
(2016/C 106/27)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Conseil d’État
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: De vennootschap Euro Park Service, rechtsopvolgster van de vennootschap Cairnbulg Nanteuil
Verwerende partij: Ministre des finances et des comptes publics
Prejudiciële vragen
1) |
Wanneer een nationale wettelijke regeling van een lidstaat in het nationale recht gebruikt maakt van de mogelijkheid van artikel 11, punt 1, van richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten (1), bestaat er dan in het licht van het primaire recht van de Europese Unie ruimte voor toezicht op de handelingen die zijn vastgesteld ter uitvoering van deze mogelijkheid? |
2) |
Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, moet dan artikel 43 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, thans artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling die, met het doel fraude of belastingontwijking te bestrijden, voor het gebruik van de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies en gelijkgestelde transacties alleen ten aanzien van de inbreng in buitenlandse vennootschappen de voorwaarde stelt dat vooraf goedkeuring is verstrekt, en niet ten aanzien van de inbreng in binnenlandse rechtspersonen? |