EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0346

Zaak T-346/15: Beroep ingesteld op 18 juni 2015 — Bank Tejarat/Raad

PB C 302 van 14.9.2015, p. 62–63 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.9.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 302/62


Beroep ingesteld op 18 juni 2015 — Bank Tejarat/Raad

(Zaak T-346/15)

(2015/C 302/77)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Bank Tejarat (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: S. Zaiwalla, P. Reddy, A. Meskarian, Solicitors, M. Brindle, QC, en R. Blakeley, Barrister)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

besluit (GBVB) 2015/556 van de Raad van 7 april 2015 tot wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 92, blz. 101) nietig verklaren, voor zover het verzoekster betreft;

uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/549 van de Raad van 7 april 2015 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 92, blz. 12) nietig verklaren, voor zover zij verzoekster betreft;

de Raad verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zeven middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van artikel 266 VWEU

De bestreden maatregelen zijn in strijd met artikel 266 VWEU omdat de Raad niet de maatregelen heeft genomen die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak T-176/12.

2.

Tweede middel: schending van het beginsel van gezag van gewijsde

De bestreden maatregelen schenden het beginsel van gezag van gewijsde en/of het rechtszekerheidsbeginsel en/of het beginsel van onherroepelijkheid.

3.

Derde middel: schending van het recht op effectieve rechterlijke bescherming

De vaststelling van de bestreden maatregelen schendt het doeltreffendheidsbeginsel, het recht op effectieve rechterlijke bescherming alsmede de rechten die verzoekster geniet krachtens artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en/of de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, aangezien zij in strijd zijn met het arrest van het Hof van Justitie in de zaak T-176/12.

4.

Vierde middel: schending van het recht op behoorlijk bestuur

De bestreden maatregelen schenden verzoeksters recht op behoorlijk bestuur, aangezien de Raad verzoekster niet onpartijdig en rechtvaardig heeft behandeld.

5.

Vijfde middel: schending van het recht op eerbiediging van de goede naam en van het eigendomsrecht

De bestreden maatregelen schenden de rechten die verzoekster geniet krachtens de artikelen 7 en 17 van het Handvest van de grondrechten en/of artikel 8 EVRM en artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en/of het evenredigheidsbeginsel.

6.

Zesde middel: schending van de motiveringsplicht

De Raad heeft de bestreden maatregelen niet toereikend gemotiveerd en verzoekster heeft niet naar behoren kunnen antwoorden op de aantijgingen van de Raad.

7.

Zevende middel: kennelijk onjuiste beoordeling

In elk geval is niet voldaan aan de wezenlijke criteria voor plaatsing op een lijst en de Raad heeft, door de bestreden maatregelen vast te stellen, blijk gegeven van een kennelijk onjuiste beoordeling, aangezien de in de motivering opgenomen aantijgingen onjuist zijn en niet aan de criteria voor plaatsing op een lijst is voldaan.


Top