EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0585

Zaak C-585/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal de première instance de Bruxelles (België) op 12 november 2015 — Raffinerie Tirlemontoise SA/Belgische Staat

PB C 38 van 1.2.2016, p. 31–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

1.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 38/31


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal de première instance de Bruxelles (België) op 12 november 2015 — Raffinerie Tirlemontoise SA/Belgische Staat

(Zaak C-585/15)

(2016/C 038/44)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal de première instance de Bruxelles

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Raffinerie Tirlemontoise SA

Verwerende partij: Belgische Staat

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 33, lid 1, van verordening (EG) nr. 2038/1999 van de Raad van 13 september 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1) — in het bijzonder tegen de achtergrond van het arrest van 27 september 2012, Zuckerfabrick Jülich (C-113/10, C-147/10 en C-234/10) — aldus worden uitgelegd dat voor de berekening van het gemiddelde verlies voor alle categorieën uitgevoerde suiker de som van alle reële uitgaven moet worden gedeeld door de som van de uitgevoerde hoeveelheden, ongeacht of voor die hoeveelheden daadwerkelijk restituties zijn betaald?

2)

Moet artikel 33, lid 2, van verordening (EG) nr. 2038/1999 van de Raad van 13 september 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker — in het bijzonder tegen de achtergrond van het arrest van 27 september 2012, Zuckerfabrick Jülich (C-113/10, C-147/10 en C-234/10) — aldus worden uitgelegd dat de overdrachten waarmee rekening moet worden gehouden (als debet- of creditfactor) bij de algemene berekening van de heffingen op de productie, voor alle categorieën uitgevoerde suiker moeten worden berekend als de som van alle reële uitgaven gedeeld door de som van de werkelijk uitgevoerde hoeveelheden, ongeacht of voor die hoeveelheden daadwerkelijk restituties bij uitvoer zijn betaald?

3)

Zijn, in geval van een bevestigend antwoord op de eerste vraag, de verordeningen nrs. 2267/2000 (2) en 1993/2001 (3) ongeldig?


(1)  PB L 252, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 2267/2000 van de Commissie van 12 oktober 2000 tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen evenals de coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing in de sector suiker voor het verkoopseizoen 1999/2000 (PB L 259, blz. 29).

(3)  Verordening (EG) nr. 1993/2001 van de Commissie van 11 oktober 2001 tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen in de sector suiker voor het verkoopseizoen 2000/2001 (PB L 271, blz. 15).


Top