Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0567

    Zaak C-567/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Vilniaus apygardos teismas (Litouwen) op 9 november 2015 — UAB „LitSpecMet”/UAB Vilniaus lokomotyvų remonto depas

    PB C 27 van 25.1.2016, p. 12–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.1.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 27/12


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Vilniaus apygardos teismas (Litouwen) op 9 november 2015 — UAB „LitSpecMet”/UAB Vilniaus lokomotyvų remonto depas

    (Zaak C-567/15)

    (2016/C 027/15)

    Procestaal: Litouws

    Verwijzende rechter

    Vilniaus apygardos teismas

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: UAB „LitSpecMet”

    Verwerende partij: UAB Vilniaus lokomotyvų remonto depas

    Andere partij: UAB „Plienmetas”

    Prejudiciële vragen

    Moet artikel 1, lid 9, van richtlijn 2004/18/EG (1) aldus worden uitgelegd dat een onderneming:

    die werd opgericht door een aanbestedende dienst die actief is op het gebied van spoorwegvervoer, meer bepaald het beheer van de openbare spoorweginfrastructuur, passagiers- en vrachtvervoer;

    die op autonome wijze economische activiteiten verricht, een bedrijfsplan opstelt, beslissingen neemt met betrekking tot de activiteiten van de onderneming (productmarkt, doelpubliek enzovoort), actief is op een concurrerende markt in de volledige Europese Unie en daarbuiten, diensten verstrekt betreffende de vervaardiging en de reparatie van rollend materieel en deelneemt aan daarmee verband houdende aanbestedingsprocedures, bestellingen tracht te verkrijgen van derden (andere dan de moedermaatschappij);

    die haar oprichter bij wege van „in house” transacties diensten verstrekt met betrekking tot de reparatie van rollend materieel en waarbij de waarde van die diensten 90 procent uitmaakt van alle activiteiten van de onderneming;

    waarvan de aan haar oprichter geleverde diensten ertoe strekken diens passagiers- en vrachtvervoer te verzekeren;

    niet dient te worden aangemerkt als een aanbestedende dienst?

    Indien het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelt dat de onderneming in omstandigheden zoals die welke supra zijn beschreven, als een aanbestedende dienst moet worden aangemerkt, dient artikel 1, lid 9, van richtlijn 2004/18 dan aldus te worden uitgelegd dat de onderneming de status van aanbestedende dienst verliest wanneer de waarde van de diensten die zij met betrekking tot de reparatie van het rollend materieel via „in house” transacties verstrekt aan de aanbestedende dienst die de onderneming heeft opgericht, vermindert en minder dan 90 procent van de activiteiten van de onderneming dan wel niet meer het grootste gedeelte van haar totale omzet vertegenwoordigt?


    (1)  Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134, blz. 114).


    Top