EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0295

Zaak C-295/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 12 juni 2015 door Matratzen Concord GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 16 april 2015 in zaak T-258/13, Matratzen Concord/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM)

PB C 302 van 14.9.2015, p. 17–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.9.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 302/17


Hogere voorziening ingesteld op 12 juni 2015 door Matratzen Concord GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 16 april 2015 in zaak T-258/13, Matratzen Concord/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM)

(Zaak C-295/15 P)

(2015/C 302/22)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirante: Matratzen Concord GmbH (vertegenwoordiger: I. Selting, advocaat)

Andere partijen in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), KBT & Co. Ernst Kruchen agenzia commerciale sociétá in accomandita

Conclusies

vernietiging van het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 16 april 2015 in zaak T-285/13 betreffende de vervallingverklaring van het onder nummer 281 86 80 ingeschreven gemeenschapsmerk „Arktis” wegens geen normaal gebruik;

verwijzing van verweerder in hogere voorziening tot de kosten van de procedure, daaronder begrepen de kosten die opkomen in de loop van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar hogere voorziening voert rekwirante aan dat het Gerecht in het bestreden arrest blijk heeft gegeven van de volgende onjuiste rechtsopvattingen:

Het Gerecht heeft ten onrechte rekening gehouden met de verkoopcijfers van de firma Breiding in het voordeel van het bestreden merk. De door Breiding tijdens het litigieuze tijdperk van 2006 tot en met 2009 verkochte aantallen had het Gerecht buiten beschouwing moeten laten.

Bij het onderzoek van het normale gebruik heeft het Gerecht ten onrechte rekening gehouden met de waren die niet door „Arktis”, maar door „Arktis Line” zijn aangeduid en is het ten onrechte tot de slotsom gekomen dat het extra element „Line” louter beschrijvend is.

Bovendien heeft het Gerecht blijk van beoordelingsfout gegeven door een normaal gebruik van het bestreden merk als uitgangspunt te nemen hoewel het door de merkhouder met de waren behaalde omzetcijfer uiterst klein was.

Ten slotte is het Gerecht voorbijgegaan aan het feit dat het normale gebruik voor „beddengoed” en „dekens” ter discussie stond. De merkhouder heeft evenwel alleen bewijzen van het gebruik van het merk voor „dekens” overgelegd, en niet voor ander beddengoed zoals kussens en matrassen. Bijgevolg had het merk ten minste voor „beddengoed” vervallen moeten worden verklaard.


Top