This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CN0291
Case C-291/15: Request for a preliminary ruling from the Zalaegerszegi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hungary) lodged on 15 June 2015 — EURO 2004. Hungary Kft v Nemzeti Adó- és Vámhivatal Nyugat-dunántúli Regionális Vám- és Pénzügyőri Főigazgatósága
Zaak C-291/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Zalaegerszegi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 15 juni 2015 — EURO 2004. Hungary Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Nyugat-dunántúli Regionális Vám- és Pénzügyőri Főigazgatósága
Zaak C-291/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Zalaegerszegi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 15 juni 2015 — EURO 2004. Hungary Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Nyugat-dunántúli Regionális Vám- és Pénzügyőri Főigazgatósága
PB C 98 van 14.3.2016, p. 17–17
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
14.3.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 98/17 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Zalaegerszegi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 15 juni 2015 — EURO 2004. Hungary Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Nyugat-dunántúli Regionális Vám- és Pénzügyőri Főigazgatósága
(Zaak C-291/15)
(2016/C 098/21)
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Zalaegerszegi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: EURO 2004. Hungary Kft.
Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Nyugat-dunántúli Regionális Vám- és Pénzügyőri Főigazgatósága
Prejudiciële vraag
Moet artikel 181 bis van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale praktijk waarbij de douanewaarde op basis van de „transactiewaarde van soortgelijke goederen” wordt vastgesteld wanneer de aangegeven transactiewaarde is aan te merken als abnormaal laag ten opzichte van de statistisch gemiddelde bij het importeren van soortgelijke goederen gehanteerde aankoopprijs, en daarmee als onjuist, hoewel de douaneautoriteiten de juistheid van de factuur en van het stortingsbewijs, welke stukken zijn overgelegd ten bewijze van de voor de ingevoerde goederen daadwerkelijk betaalde prijs, niet betwisten of anderszins ter discussie stellen, en wanneer de importeur geen nader bewijs ter bepaling van de transactiewaarde heeft geleverd?